Posts tonen met het label natuur. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natuur. Alle posts tonen

maandag 2 januari 2012

Voorbijtrekkend landschap van Bolivia en Peru

Lagen bergruggen die zich aan ons voorbijtrekken, de voorste heuvels sneller dan de achterste besneeuwde toppen;
Meren die als spiegels in de valleien liggen, waarin flamingo's zichzelf al zoekend naar hun prooi lijken te bewonderen;
Wolken die in alle toonaarden op vierduizend meter hoogte veel lager lijken te hangen, waarvan de donkerste in de verte als een groot mistgebied uiteen vallen;
Kleine gekleurde stippen die in de groene heuvels met hun ossen of pikhouweel het land bewerken, de rivieren met hun oever gebruikend voor de dagelijkse was;
Zorgvuldig opgestapelde stenen die als onstabiele muurtjes voor de landsafscheidingen zorgen, waardoor bij elke stevige zucht wind opnieuw gestapeld mag worden;
Cactussen die zich ternauwernood vast weten te klemmen aan de steile rotsige bergen, waarin op sommige plekken een bloem zich voorzichtig laat zien;
Regendruppels op het raam die de dreigende donkere wolk niet meer vast kan houden belemmeren mij het zicht.

vrijdag 23 december 2011

Op weg door Bolivia

We zijn gewaarschuwd. In het regenseizoen kan een busreis over de Boliviaanse, deels onverharde en deels onbestaande en  geïmproviseerde, wegen een avontuurlijke tocht zijn. Toch willen we graag meer zien van dit land dan alleen de hoogvlakten en dus trekken we oostwaarts, meer richting de Amazone. En daarom staan we stil al een uur nadat we vertrokken zijn uit Sucre. Een deel van de berg ligt over de weg en een mini-bulldozer stort van boven de overgebleven losse rotsen naar beneden. Ook beneden staat een handjevol werklui om de weg weer berijdbaar te maken. De bussen en vrachtwagens staan geduldig te wachten en de chauffeurs en de passagiers gaan naar buiten om het geheel van dichterbij te kunnen bekijken. Er vormt zich al snel een minimarkt, verzorgd door de plaatselijke bevolking die lucht heeft gekregen van het gebeurde en ons van alle soorten etenswaren voorziet. Vrouwen die zich van wat vocht willen ontlasten maken al knielend gebruik van hun grote traditionele rokken. Het schouwspel is compleet.
Een uurtje later is een deel van de weg vrij en veilig genoeg verklaard. Het verkeer kan een voor een van twee kanten de berg stenen passeren. Onderweg pikken we nog wat mensen op waarvoor geen stoel meer vrij is en die daarom de hele nacht in het gangpad doorbrengen.
Nog een aantal uren later word ik uit mijn halfslaap gewekt, omdat we wederom stilstaan. Dit keer is het pikdonker en zie ik alleen een aantal zaklampen op en neer rennen. Als mijn ogen wat gewend zijn aan het donker zie ik dat we in een rij staan met meerdere bussen en vrachtwagens en dat aan de andere kant van de bocht vanalles te doen is. Onze chauffeur haalt achter uit de bus een schop en rent naar voren. Daar waar het verkeer van beide kanten elkaar ontmoet en niet meer verder kan hebben chauffeurs zich verzameld en proberen ze van het rulle zand een berijdbaar stuk weg te maken. Als ze denken dat het stuk weg stevig genoeg is, is de eerste bus aan de beurt. Om vaart te kunnen maken rijdt deze eerst een flink stuk naar achteren, tot de bocht en passeert daarna weer alle bussen en mensen in volle vaart naar voren. Het duurt een paar pogingen en nog een paar keer scheppen, maar dan is bus nummer een, later ook bus twee en wij als derde, door het rulle zand. Klaar om de weg te vervolgen.
Onze chauffeur blijkt de rest van de rit, die ons over wegen en bij gebrek en wegen door rivieren leidt, de verloren tijd ingehaald te hebben. Al in de ochtend bereiken we een eerst totaal anders, jungleachtig, landschap en vervolgens stedelijk gebied.We blijken echt al in Santa Cruz aangekomen te zijn en we hebben er maar zestien uur over gedaan in plaats van de beloofde twintig uur en de vierentwintig uur waarmee we daarom maar rekening hielden.

woensdag 21 december 2011

Salar de Uyuni

Met zout in mijn spijkerbroek, stof in mijn neus en nog steeds een lichte zweem van de knallende koppijn van de afgelopen dagen, nemen we afscheid van Jorge en Richard. Deze twee neven hebben ons, een groep van twaalf Europeanen, de afgelopen drie dagen kennis laten maken met al het moois dat de Boliviaanse hoogvlakten, oftewel de altiplanos, de wereld te bieden hebben.
Bij de Boliviaanse grens, drie dagen daarvoor, wordt onze groep verdeeld over twee jeeps. Joep krijgt, neemt en heeft het voorrecht om met zijn lange benen de hele weg voorin te zitten. De Duitse Andrea en ik nemen de achterbank en de eveneens Duitse jongens Max, Fidel en Percey zitten op de bank in het midden.
De jeeps stoppen regelmatig om ons van het natuurschoon te laten genieten. Andrea en ik klimmen dan van achter uit de jeep, als de Duitse drie niet vergeten de deuren open te laten en te helpen de bank neer te klappen. Richard voorziet het geheel van passend, kort, maar krachtig commentaar, zoals 'gekleurd meer', 'vulkaan', 'flamingo's' en 'woestijn'. Na voorzichtig doorvragen weet hij meestal iets meer te vertellen. Zo weet hij bijvoorbeeld dat het groene meer steeds groener wordt naarmate het harder gaat waaien. Het water komt dan in beweging en in samenspel met de mineralen zorgt dit voor een knalgroene kleur.
Hoewel hij me vertelde dat hij zijn Engels wil oefenen, reageert Richard niet op vragen in het Engels. Daarom is het voorin de jeep vrij stil. Aan het eind van de eerste dag vraag ik hem wat we morgen zullen gaan zien. In geuren en kleuren somt hij op: 'woestijn, meren, vulkanen en wat stenen'. Ook dat belooft een afwisselende dag te worden.
We hebben een prettige groep, het klikt goed en we helpen elkaar of laten elkaar juist met rust als iemand last heeft van de hoogte. De laatste dag gaan we met z'n vijven op de top van de berg achter ons zouthostel de zonsopgang bekijken. Om vijf uur staan we klaar om naar boven te klimmen. Dit is door de hoogte waarop we ons bevinden nog niet zo gemakkelijk en eenmaal op de top krijgen we nog even de tijd om uit te hijgen voordat de zon opkomt. Het deel van de zoutvlakte dat we kunnen zien kleurt mooi bij de aanraking van de eerste zonnestralen en ook de berg waar we op staan, met de typische kandelaarcactussen, krijgt een mysterieuze oranje kleur.
De rest van deze laatste dag staat in het teken van de Salar de Uyuni. De zoutvlakte die 12.000 km² bestrijkt. Onder deze laag zout van zes à zeven meter dik zit water. De jeeps rijden over dit gebied en Joep wil graag weten hoe Richard zich kan oriënteren op dit grote verblindende vlak. 'Ik ken dit gebied gewoon heel goed.' We hadden niet anders verwacht.
Voordat we in het stadje aankomen bezoeken we het zoutwingebied, waar het zout in bergjes opgestapeld wordt door de arbeiders. Van dit zout wordt keukenzout gemaakt voor gebruik in Bolivia. Richard denkt dat het overschot geëxporteerd wordt. Ik probeer hem deelgenoot te maken van ons zouttekort op de Europese wegen, maar de enige reactie is een onbegrijpend lachje.

zaterdag 26 november 2011

Busreis

Eerlijk is eerlijk, in de meeste Zuid-Amerikaanse landen die we tot nu toe doorkruisd hebben is het reizen per langeafstandsbus de meest luxe vorm van vervoer. De wagens zijn uitgerust met ruime zitplaatsen waarvan de rugleuning ver naar achteren kan zonder de achterbuurman al te veel tot last te zijn. Daarnaast worden we getrakteerd op prachtige uitzichten, die na 800 kilometer van hetzelfde type laagvlakte met hetzelfde type struik soms wat gaan vervelen, maar dan is er altijd nog het entertainment in de vorm van barslechte actiefilms of zoetsappig en komisch spul met Jennifer Aniston al of niet in het Spaans nagesynchroniseerd.
Deze rit heb ik echter minder geluk. Omdat Joep en ik er tijdens onze ontspannen reis er een gewoonte van gemaakt hebben niet te ver vooruit te plannen en te reserveren, komt het nu het hoogseizoen begint te naderen wel eens voor dat we de laatste beschikbare plekken innemen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Laatst nog, zat ik naast een aardige Franse jongen die een vertaling van Jorge Luis Borges aan het lezen was (zoals iedere Europeaan die door Argentinië reist) en maar een beetje snurkte tijdens de nachtelijke uurtjes. Dat de situatie de komende 19-urige rit van Bariloche naar Mendoza anders zal zijn, blijkt meteen als ik de aan mij toegewezen plaats gevonden heb. Helemaal vooraan beslaat een Argentijnse vrouw van een jaar of 65 beide zitplaatsen met haar drie tassen plus een doos handbagage en haar niet geringe omvang. Ze draagt een lichtroze ingekorte joggingbroek van het stof waarvan je niet weet of het de buitenkant of de binnenkant is. Haar voeten in lichtroze slobsokken heeft ze vanochtend in smalle zwart met goudkleurige nepadidasjes weten te proppen. Als ik haar vriendelijk vertel dat één van de twee stoelen aan mij toegewezen is, wendt ze haar blik af en begint ze haar bagage te verplaatsen en uiteindelijk ook zichzelf, zodat er precies een halve stoel voor mij over blijft. Ach, in een vliegtuig heb je doorgaans minder plaats.
Tot een gesprek wil het niet komen en daarom besluit ik mijn koptelefoon op te zetten en van het uitzicht te genieten. Helaas heeft een Chileense vulkaan, de Hudson, deze regio al maanden in zijn greep door nonstop zijn as uit te spuwen en door de wind deze kant op te laten blazen. Herstel, het is geen as, het is "vulkanisch zand". Dat heeft Gastón, hosteleigenaar in Puerto Madryn, ons verteld en dus noemt iedereen het as en Joep, Gastón en ik noemen het "vulkanisch zand". Dit "vulkanisch zand" zorgt ervoor dat ik elke paar uur mijn oren en neus moet schoonmaken, mijn mond niet te ver open kan doen en dat ik vanuit de bus net zoveel kan zien als bij dichte mist. Ik leg me daarbij neer en op dat moment wordt er een film ingestart die me eraan doet herinneren dat mijn stoel onder het scherm zit en ik dus niets van de film zal zien. Gelukkig staat het volume op de hoogste stand, zodat ik niets hoef te missen van Lágrimas del sol, de Spaans nagesynchroniseerde versie van Tears of the sun.
Zo besluit ik mijn Moleskineboekje en één van mijn niet verdwenen pennen ter hand te nemen. We rijden deze trip over een geheel geasfalteerde nationale route, wat het schrijven in de bus vergemakkelijkt. En als ik uitgeschreven ben kan ik altijd nog Pelican Bay of Extreem Luid en Ongelooflijk Dichtbij voor de tweede keer gaan lezen. Of ik kan gewoon de andere helft van mijn zitplaats opeisen door met mijn heupen te wiegen en proberen te gaan slapen.

vrijdag 25 november 2011

Het W-circuit in Torres del Paine

Op de tweede dag van onze vierdaagse trektocht door Nationaal Park Torres del Paine in Chili waaien we aan bij een blokhut. Na een hete thee en een lang overleg besluiten we hier een bed te nemen in plaats van de twee uur door te lopen naar de volgende faciliteitloze gratis camping. Het is welliswaar pas vijf uur als we aankomen en het is er zeker tot half tien licht, maar we zijn al om vijf uur deze ochtend gestart en de wind is nu zo sterk dat zelfs het water uit het meer waait en er her en der een zorgvuldig opgezette tent voorbij komt. Na een heerlijke douche die we dan ook maar meteen meepakken, nu we er toch zijn, proosten we op ons besluit.
Alban, onze nieuwe Franse vriend en reisgenoot sinds een week, knoopt een gesprek aan met Ricardo, de Chileense blokhutmedewerker, student psychologie en kersverse vader van een dochtertje. Hij werkt elf dagen in de hut en is er dan vier vrij. Ik stel me voor hoe hij elke vijftien dagen de 120 onverharde kilometers vanaf het dichtsbijliggende stadje Puerto Natales per bus aflegt naar het park, om vervolgens verschillende uren te hiken om op zijn werk te komen. Het mag gezegd worden, een mooiere route naar je werk bestaat niet en het is gegarandeerd filevrij, maar toch groeit mijn respect voor de medewerkers. Ook voor Andrés, de jongen die ons op de eerste camping inschreef en daar elf dagen achtereen in zijn hut in eenzaamheid op zijn gitaar tokkelt.
Ricardo raakt snel op dreef in het gesprek met deze geïnteresseerde toeristen. ´Ach, deze windsnelheden zijn wel gebruikelijk. Je moet gewoon goed uitkijken en op de paden blijven, dan gebeurt er niets. Ja, er zijn wel eens wat mensen naar beneden gevallen en dan moet er een helicopter komen om de boel te redden, maar soms is het te laat. Vorig jaar is er nog één omgekomen, ja, dat gebeurt. O, en twee jaar geleden een Fransman.` Hij knikt naar Alban. Ik herinner Ricardo er aan dat wij nog twee dagen en zo´n vijftig kilometer voor de boeg hebben, veelal over smalle paadjes, rotsachtig of zanderig, met of zonder steile afgrond en rukwinden, en dat wij over dit soort informatie liever niet beschikken. Ik krijg een flashback naar de eerste dag, toen we om de berg heen wandelend aan de andere kant aangekomen verrast werden door een stevige wind en een diepe afgrond. Als ik de volgende dag met backpack en al in een boom beland door een plots opkomende rukwind, houd ik me nog even stevig vast.
Joep is geïnteresseerd in de bevoorrading van de blokhut. Het is duidelijk dat geen enkel voertuig de paden op kan en het lijkt ons sterk dat elke medewerker om de vijftien dagen iets meeneemt uit de stad. ´Nee,` vertelt Ricardo, ´de bevoorrading gebeurt met paarden. Een paar maanden geleden is er ook een paard gevallen, het arme beest. O, maar dat soort verhalen wilde je niet horen hè?` Hij kijkt me grijnzend aan.
Na een heerlijke nacht in een bed zijn we klaar om de verloren twee uur van gisteren in te halen en die verrekte "W" de komende dagen af te maken. Ik tape mijn kreupele voeten in, ontlast de druk van de backpack op mijn gewonde sleutelbeen met een sjaaltje en geef mezelf een innerlijke peptalk. Zo halen we die dag de verloren tijd in. De volgende nacht op de camping slapen we nauwelijks door de aanhoudende regen in combinatie met onze lekke tent en een even zo lek slaapmatje. Het deert niet. We ronden de mooiste hike die je in Patagonië kunt maken met succes af en genieten nog steeds na van de prachtige beelden die Torres del Paine op ons netvlies heeft achtergelaten.

Het einde van de wereld

Ushuaia wordt ´het einde van de wereld` genoemd. Het is het zuidelijkste stadje op aarde en ligt in Tierra del Fuego, oftewel Vuurland, Argentinië. Veel reizigers door Argentinië en Chili besluiten ergens in Patagonië te stoppen met hun reis naar het zuiden vanwege tijd- en/of geldgebrek. Toch krioelt het in deze stad van de toeristen die ofwel met het vliegtuig ofwel met de bus, op de veerboot en over onverharde weg gekomen zijn. Deze toeristen komen naast voor de ervaring van het zich bevinden op dit uiterste puntje van de aarde ook voor de natuur en de activiteiten die deze te bieden heeft. Dat blijkt uit de outdooroutfits en de ontelbare daarop inspelende outdoorwinkels die het stadje rijk is. De bebouwing lijkt een Latijns-Amerikaanse versie van het Zwitsers chalet: een deels houten deels gestucte of met cement besmeerde vrolijk gekleurde gevel, een golfplaten dak en nada aan isolatie.
Naast de outdooractiviteiten zorgt een museum, de voormalige gevangenis, voor de nodige afwisseling. De rondleiding wordt geleid door Horacio die de veel te grote groep aankijkt alsof hij de bewaarder is en wij de gevangenen. Het gaat hier helaas niet om een rollenspel, dat zou het half uur misschien nog spannend maken. Er kon zelfs geen sappig waargebeurd en aangedikt verhaal van af. Nee, Horacio houdt van droge kost op monotoom stemgeluid zonder ruimte voor vragen. Zo weten en vergeten we nu hoeveel gangen en cellen het gebouw heeft en waarom, van welke materialen het destijds gebouwd is, dat in de gang waarin we ons nu bevinden dus niets meer origineel is en dat de ruimte waarin nu de gesloten bar zit gebruikt werd als gymzaal.
Terug in het hostel blijkt dat het ´einde van de wereld` ook maar een relatief begrip is. Voor een paar duizend dollar vertrekt een Nederlands stel de volgende dag naar het volgende einde van de wereld: Antarctica.

zaterdag 8 oktober 2011

Uritorco

Onze eerste echte hike is eindelijk een feit. We trotseren in de bergen bij Capilla del Monte, ruim honderd kilometer boven de stad Córdoba, de hoogste berg. De Uritorco is 1970 meter en we kunnen hem vanaf een hoogte van ongeveer 1000 meter zonder gids beklimmen. Het is vijf kilometer naar de top en weer vijf kilometer terug. Er zijn onderweg naar boven een zestal rustplaatsen en paaltjes en witgekalkte rotsen wijzen ons de weg. Verder zijn er geen faciliteiten. Er is alleen "berg", volgens de vrouw van het toeristencentrum en daarom moeten we genoeg proviand meenemen. Overigens zijn velen het niet met haar eens. Er is niet alleen "berg", maar er zijn ook esoterische krachten. Bovendien zijn er rond de berg vreemde lichteffecten gezien en zelfs UFO´s. Wij houden het vooral op "berg" en laten de commerciële uitbuiting van de sterke verhalen, in de vorm van stenen met krachten en allerlei zentherapieën, links liggen.
Onze klim gaat voorspoedig. Volgens de meegekregen informatie zal de weg naar boven zo´n drie tot vier uur duren. We halen het binnen de drie uur met ook nog zo nu en dan een moment van rust om van het uitzicht te genieten. Niet alleen de paaltjes en de rotsen wijzen ons de weg, maar we worden ook vergezeld van een roedel honden waarvan het lijkt alsof ze dit kunstje vaker geflikt hebben. Als ze merken dat ze van ons geen eten krijgen, druipen ze één voor één af naar een ander stel sportievelingen.
Bij ons vertrek is de lucht nog koel en het waait hard. Bij de daling merken we dat de zon weer op de oude vertrouwde Cordobese sterkte is gekomen. De daling is sowieso niet mijn favoriete deel van een bergwandeling. Ik meen in het dagelijks leven toch verre van motorisch gestoord te zijn, maar zet mij op een berg met mijn neus naar beneden en ik verander in een bewegingsgestoord monster. Teleurgesteld, omdat ik op de top merk dat de route naar beneden dezelfde weg terug is, merk ik op dat ik niet begrijp waarom de beklimming drie tot vier uur zou duren en de indicatietijd van dezelfde weg naar beneden maar drie uur is. Dalingen zijn wat mij betreft misschien conditioneel niet zo pittig, maar het vergt net zoveel inspanning. In mijn geval is dit ook te wijten aan mijn hoogtevrees, wat ik liever "valangst" noem. Joep snapt dit niet en zegt dat ik gewoon moet lopen en niet na moet denken. En daar gaat hij: hop, hop, hop, alsof hij een trap afloopt. Ik raak snel achterop. Om de twee passen sta ik een nieuwe tactiek uit te denken. Hoe zal ik de volgende stap nemen? Die grote gladde steen of toch die platte? Maar misschien ligt die los. Vaak maak ik de verkeerde keuze en glij ik alsnog, als een tekenfilmfiguur die een rolschaats over het hoofd ziet, op één been balancerend de berg af. Ik maak er een ware vijf sterren denksport van.
Gelukkig leer ik snel, maar net als ik denk het steensoort onder de knie te hebben, verandert de ondergrond en duurt het weer even voordat ik mijn nieuw uitgedachte ritme vind. Joep kijkt hoofdschuddend toe en spreekt me bemoedigend toe dat ik na vijf hikes het afdalen helemaal gewend zal zijn. Ik hoop het, want ik heb nu alweer zin in de volgende. Ondanks het denkproces bij de afdaling raakt mijn hoofd helemaal leeg en lukt het me om niet alleen naar mijn voeten en de grond te kijken, maar ook om me heen. En ja, we zijn een kwartiertje sneller in het afdalen dan in het beklimmen en we zijn gelukkig niet ingehaald. Toch het wedstrijdelement en het fanatisme. Al met al was het een succesvolle eerste hike. Dat er nog velen mogen volgen, op z´n minst vijf.

woensdag 21 september 2011

De Iguazu Watervallen

Onze laatste stop in Brazilië maken we in het stadje Foz do Iguazu. Een stad die, net als het nabij gelegen Argentijnse plaatsje Puerto de Iguazu, overspoeld wordt door toeristen. De reden hiervoor is de inmense en talrijke watervallen van Iguazu. Op de eerste dag besluiten we zelf de busreis te ondernemen naar de Braziliaanse kant, die van een grotere afstand een uitzicht biedt op de watervallen.
De tweede dag gaan we op pad met een gids, Gil. Gil, gewapend met snor en paraplu, brengt ons eerst over de grens en zorgt hierbij voor de benodigde stempels in onze paspoorten om ons vervolgens bij de eerste attractie af te zetten: het drielandenpunt Argentinië, Brazilië, Paraguay, dat niet te vergelijken is met het Nederlandse equivalent in Vaals. Waar het je daar lukt binnen een paar seconden alle drie de landen aan te raken, worden hier de landsgrenzen aangegeven door twee brede rivieren. Het is een hele klus om ook maar binnen een dag de drie landen te betreden, te meer door de grensprocedures die gelden voor ons Europeanen. Het drielandenpunt bestaat hier daarom drie keer en biedt ons vanuit het ene land uitzicht op de twee anderen.
Na deze ervaring en de nodige kiekjes brengt Gil ons naar het Argentijnse watervallenpark. Dit park heeft meerdere routes, deels lopend, deels per treintje af te leggen. Volgens Gil moeten we eerst naar "La Garganta del Diablo", oftewel "Devil´s Throat", want deze sluit als eerste. Na een ritje met een treintje dat zo volgestouwd wordt dat het nog nauwelijks vooruit komt, lopen we als een hele grote familie eenden achter elkaar over een brug van ongeveer een kilometer lang. De stalen roosters steunen op zwaar beton in het steeds heviger stromende water. We grappen over onze moeders, die zeker niet gedurft hadden hier overheen te lopen. Stiekem vinden we het zelf ook spannend, helemaal als we stukken brug zien van een oude route, verwoest bij een overstroming in 1992. Bovendien is de huidige route pas vandaag weer opengesteld, nadat hij een week dicht is geweest vanwege hoog water. Terwijl ik in regelmatige tred doorstap en niet probeer te denken aan wat de mogelijke gevolgen zijn als ik in het water val, komen aan de andere kant ons oude mensen tegemoet, die duidelijk een stuk slechter ter been zijn en voor de tweede keer de brug trotseren. Argentijnse schoolklassen met om de drie leerlingen een thermoskan mate in de hand, zijn net als de oudjes alweer op hun weg terug. Ook zien we de nodige botoxhoofden en neptieten op witte gympen de brug overlopen, die het hier wel lukt van het natuurschoon met al haar verval te genieten.
Als we aankomen bij "Devil´s Throat" krijgen we van Gil twintig minuten om te watervallen te bekijken. De naamgeving van dit natuurverschijnsel omschrijft nog het beste hoe het eruit ziet. Van alle kanten stort het water zich hier meters naar beneden. Wij staan bovenaan en kunnen door de weer opspattende nevel het eind van de waterstroom niet zien. Na de beleving van dit geweld zet ik de doemscenario´s uit het hoofd en leg ik de rest van de routes af zonder angst.
De hoge route leidt ons over de bovenkant van de watervallen en de lage route leidt ons daar langs de stromen waar het water in volle kracht naar beneden komt. Het geluid is oorverdovend en Joep merkt op dat dit geweld er altijd zal zijn. Je kunt ze niet uitzetten. Het klinkt als een constante stroom van heftig geruis met daar onder iets dat lijkt op een constant voorbij razende vrachtwagen.
Terwijl Gil de andere mensen op de boot zet kunnen wij onze gang gaan. Terug bij de uitgang vergeven we Gil dat zijn inbreng voor ons het geld niet waard is geweest, want wat had hij met woorden nog toe kunnen voegen aan deze ervaring? Ook ik kan de kracht van dit natuurverschijnsel maar moeilijk omschrijven en zelfs Joep´s prachtige foto´s dekken de lading niet.
Op de terugweg leidt Gil ons weer vlekkeloos langs de douane en zorgt voor de "salida" stempels in onze paspoorten.