'Welk stoelnummer heb jij? Hee, welk stoelnummer heb jij? Heb jij nummer 46? Wat staat er op je ticket?' Berenice wordt bij de eerste tussenstop gewekt door een geïrriteerde Peruaanse vrouw. 'Wij hebben nummer 45 en 46 mevrouw,' zegt Berenice een beetje versuft. 'Dat kan niet, ik zit op nummer 46.' Verontwaardigt stuift de vrouw met al haar spullen weer terug naar voren en voordat we het weten heeft Berenice een gillende buschauffeur voor haar neus staan. ' Jij mag hier niet zitten, dit is mijn stoel!' Het gebrek aan tanden in zijn mond belemmerd hem niet in zijn verbale communicatie. Berenice laat haar ticket zien met daarop stoelnummer 46. 'Die mag niet verkocht worden, dat is mijn stoel. Mijn stoel. Ga maar klagen bij het kantoor. Kom! Kom dan, buiten klagen.' Verbaasd staat Berenice op en voordat madame zich zetelt op haar troonnummer 46 weet ook Timo snel op te staan. 'Ik ga daar niet naast zitten,' snuift hij.
De chauffeur is inmiddels naar voren gelopen. Daar wacht hij en schreeuwt, 'kom dan, kom, we gaan klagen op het kantoor. Kom! Nu!' Zijn stem klinkt steeds agressiever. Terwijl wij de spullen van het stel bij ons houden lopen ze naar voren, op naar het kantoor. Als daar blijkt dat stoel 46 inderdaad aan Berenice is toegewezen begint hij opnieuw tegen haar te schreeuwen. 'Het is mijn stoel, mijn stoel!' Ze lopen samen met de jongedame van het kantoor de bus in. Timo weet de chauffeur nog toe te steken dat de stoel achter het stuur helemaal en alleen voor hem gereserveerd is, maar dat mag hem allerminst kalmeren.
In de bus dirigeert de jongedame de zwartrijder op nummer 46 naar nummer 47, die nog vrij is. Zonder mokken en zonder excuses neemt ze plaats. Berenice en Timo nemen weer plaats op 45 en 46 en de boze buschauffeur start de bus weer voor het vervolg van de reis naar Arequipa.
Posts tonen met het label bus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bus. Alle posts tonen
maandag 2 januari 2012
Stoelnummer 46
Labels:
Arequipa,
bus,
buschauffeur,
Latijns-Amerika,
Peru,
Reizen,
Zuid-Amerika
Locatie:
Arequipa
Voorbijtrekkend landschap van Bolivia en Peru

Meren die als spiegels in de valleien liggen, waarin flamingo's zichzelf al zoekend naar hun prooi lijken te bewonderen;
Wolken die in alle toonaarden op vierduizend meter hoogte veel lager lijken te hangen, waarvan de donkerste in de verte als een groot mistgebied uiteen vallen;
Kleine gekleurde stippen die in de groene heuvels met hun ossen of pikhouweel het land bewerken, de rivieren met hun oever gebruikend voor de dagelijkse was;
Zorgvuldig opgestapelde stenen die als onstabiele muurtjes voor de landsafscheidingen zorgen, waardoor bij elke stevige zucht wind opnieuw gestapeld mag worden;
Cactussen die zich ternauwernood vast weten te klemmen aan de steile rotsige bergen, waarin op sommige plekken een bloem zich voorzichtig laat zien;
Regendruppels op het raam die de dreigende donkere wolk niet meer vast kan houden belemmeren mij het zicht.
Labels:
Bolivia,
bus,
cultuur,
Latijns-Amerika,
natuur,
Peru,
Reizen,
Zuid-Amerika
vrijdag 23 december 2011
Cochabamba
Nadat we de blokkade gepasseerd hebben komen we tot de conclusie dat de minibussen en taxi's zo vol zitten dat ze de twee gringo's met overvolle rugtassen graag over het hoofd zien. Wij besluiten verder te lopen, gewapend met kompas en het opgedane enigszins logisch inzicht wat Zuid-Amerikaanse stadsindeling betreft. Zo leidt de grote witte Jezus Christus boven op de berg ons naar het centrum. Als we hem in de rug naderen weten we dat we op de goede weg zijn.
Na anderhalf uur lopen en sjouwen op een lege maag komen we bij het verblijf dat we in gedachte hadden. Residencial Familiar. We hebben gelezen dat we moeten benadrukken dat we getrouwd zijn, om van de Katholieke eigenaren een kamer met een tweepersoonsbed toegewezen te krijgen. Toch krijgen we, na de administratieve afhandeling op een 30" computerscherm het slot van kamer 28. Deze kamer lijkt nog het meest op een ruime achterkamer voor een grote familie. Er staan twee eenpersoonsbedden die me bij de eerste aanblik de slaap die ik nog had meteen doen vergaan.
Ik besluit een douche te nemen, maar moet even wachten. Een geëlektrocuteerde Fransman komt naar buiten lopen en hij mompelt half in het Spaans dat hij een schok krijgt. Ik gun hem daarna de volgende douche die vrij komt. Ik neem het zekere voor het onzekere en wacht mijn beurt af op de volgende douche. Tijdens mijn douchebeurt kom ik er achter waarom de knop afgetaped is. Als dit niet zo was geweest had ik waarschijnlijk bij de eerste aanraking al een enorme opdonder gekregen. Nu gebeurt dit pas als ik met mijn volle hand kracht zet. Gelukkig had ik dit keer het advies uit de reisgids opgevolgd rubberen slippers te dragen onder de Latijns-Amerikaanse draadjes-douchekoppen. Toch is het vuur in me aangewakkerd. Ik veeg de druppels van mijn huid, trek mijn stinkende buskleren weer aan en ga terug naar ons hol. 'Joep, we gaan!' Gelukkig is hij het roerend met me eens en binnen no-time staan we met volle bepakking bij de receptie om het slot in te leveren. 'We kunnen hier niet blijven, het spijt me,' zeg ik. Meer toelichting heeft het meisje blijkbaar niet nodig, want voordat ik mijn zin af heb zegt ze, 'Okee, doei!'. De jongen naast haar staat wat beduusd te kijken, maar ik besluit het erbij te laten. Wegwezen.
Het lukt me gedurende de dag niet meer de stad los te zien van dit stroeve begin. Ik blijf Cochabamba associëren met blokkades en electrische schokken in plaats van met de aardige mannen die ons de weg wezen, de lekkere bak koffie in het café op de hoek, de sfeervolle stadspleinen en de meneer van de receptie van het volgende hostel, waarmee ik heerlijk grap over Joep die nog steeds zijn paspoortnummer niet uit zijn hoofd weet en dit bovendien niet kan verstaan omdat hij geen Spaans spreekt.
Nu regent het en hebben we besloten dat we morgen doorreizen naar La Paz. Zodra we daar uit de bus stappen gaan we met een schone lei door met de laatste twee maanden van onze reis en zullen we ons opmaken voor een bijzondere kerst.
Fijne kerst allemaal!
Labels:
Bolivia,
bus,
Cochabamaba,
douche,
ergernis,
Latijns-Amerika,
Zuid-Amerika
Locatie:
Cochabamba, Bolivia
Op weg door Bolivia
We zijn gewaarschuwd. In het regenseizoen kan een busreis over de Boliviaanse, deels onverharde en deels onbestaande en geïmproviseerde, wegen een avontuurlijke tocht zijn. Toch willen we graag meer zien van dit land dan alleen de hoogvlakten en dus trekken we oostwaarts, meer richting de Amazone. En daarom staan we stil al een uur nadat we vertrokken zijn uit Sucre. Een deel van de berg ligt over de weg en een mini-bulldozer stort van boven de overgebleven losse rotsen naar beneden. Ook beneden staat een handjevol werklui om de weg weer berijdbaar te maken. De bussen en vrachtwagens staan geduldig te wachten en de chauffeurs en de passagiers gaan naar buiten om het geheel van dichterbij te kunnen bekijken. Er vormt zich al snel een minimarkt, verzorgd door de plaatselijke bevolking die lucht heeft gekregen van het gebeurde en ons van alle soorten etenswaren voorziet. Vrouwen die zich van wat vocht willen ontlasten maken al knielend gebruik van hun grote traditionele rokken. Het schouwspel is compleet.
Een uurtje later is een deel van de weg vrij en veilig genoeg verklaard. Het verkeer kan een voor een van twee kanten de berg stenen passeren. Onderweg pikken we nog wat mensen op waarvoor geen stoel meer vrij is en die daarom de hele nacht in het gangpad doorbrengen.
Nog een aantal uren later word ik uit mijn halfslaap gewekt, omdat we wederom stilstaan. Dit keer is het pikdonker en zie ik alleen een aantal zaklampen op en neer rennen. Als mijn ogen wat gewend zijn aan het donker zie ik dat we in een rij staan met meerdere bussen en vrachtwagens en dat aan de andere kant van de bocht vanalles te doen is. Onze chauffeur haalt achter uit de bus een schop en rent naar voren. Daar waar het verkeer van beide kanten elkaar ontmoet en niet meer verder kan hebben chauffeurs zich verzameld en proberen ze van het rulle zand een berijdbaar stuk weg te maken. Als ze denken dat het stuk weg stevig genoeg is, is de eerste bus aan de beurt. Om vaart te kunnen maken rijdt deze eerst een flink stuk naar achteren, tot de bocht en passeert daarna weer alle bussen en mensen in volle vaart naar voren. Het duurt een paar pogingen en nog een paar keer scheppen, maar dan is bus nummer een, later ook bus twee en wij als derde, door het rulle zand. Klaar om de weg te vervolgen.
Onze chauffeur blijkt de rest van de rit, die ons over wegen en bij gebrek en wegen door rivieren leidt, de verloren tijd ingehaald te hebben. Al in de ochtend bereiken we een eerst totaal anders, jungleachtig, landschap en vervolgens stedelijk gebied.We blijken echt al in Santa Cruz aangekomen te zijn en we hebben er maar zestien uur over gedaan in plaats van de beloofde twintig uur en de vierentwintig uur waarmee we daarom maar rekening hielden.
Een uurtje later is een deel van de weg vrij en veilig genoeg verklaard. Het verkeer kan een voor een van twee kanten de berg stenen passeren. Onderweg pikken we nog wat mensen op waarvoor geen stoel meer vrij is en die daarom de hele nacht in het gangpad doorbrengen.
Nog een aantal uren later word ik uit mijn halfslaap gewekt, omdat we wederom stilstaan. Dit keer is het pikdonker en zie ik alleen een aantal zaklampen op en neer rennen. Als mijn ogen wat gewend zijn aan het donker zie ik dat we in een rij staan met meerdere bussen en vrachtwagens en dat aan de andere kant van de bocht vanalles te doen is. Onze chauffeur haalt achter uit de bus een schop en rent naar voren. Daar waar het verkeer van beide kanten elkaar ontmoet en niet meer verder kan hebben chauffeurs zich verzameld en proberen ze van het rulle zand een berijdbaar stuk weg te maken. Als ze denken dat het stuk weg stevig genoeg is, is de eerste bus aan de beurt. Om vaart te kunnen maken rijdt deze eerst een flink stuk naar achteren, tot de bocht en passeert daarna weer alle bussen en mensen in volle vaart naar voren. Het duurt een paar pogingen en nog een paar keer scheppen, maar dan is bus nummer een, later ook bus twee en wij als derde, door het rulle zand. Klaar om de weg te vervolgen.
Onze chauffeur blijkt de rest van de rit, die ons over wegen en bij gebrek en wegen door rivieren leidt, de verloren tijd ingehaald te hebben. Al in de ochtend bereiken we een eerst totaal anders, jungleachtig, landschap en vervolgens stedelijk gebied.We blijken echt al in Santa Cruz aangekomen te zijn en we hebben er maar zestien uur over gedaan in plaats van de beloofde twintig uur en de vierentwintig uur waarmee we daarom maar rekening hielden.
Labels:
Bolivia,
bus,
Latijns-Amerika,
natuur,
Santa Cruz,
Sucre,
Zuid-Amerika
Locatie:
Santa Cruz, Bolivia
woensdag 30 november 2011
Over de grens
"Van wie zijn deze tassen?"... "Is er iemand hier de eigenaar van één van deze tassen?" Slaperig kijken alle buspasagiers voor zich uit. We hebben twee rijen moeten vormen achter lange werkbanken waarop we onze handbagage moeten leggen. Het is half twee ´s nachts en we zijn net wakker gemaakt door de buschaufeur om de grens te passeren. We moeten de bus uit, al onze handbagage en formuliertjes meenemen en in de rij aansluiten om Argentinië te mogen verlaten. Mijn paspoort wordt gescand en "bam", een stempel en door naar de volgende rij om Chili in te kunnen. Weer wordt mijn paspoort gescand en "bam", nog een stempel. Welkom in Chili. In de rij worden we besnuffeld door een dolle verdwaalde golden retriever. Ik wens dat maar niemand door dit beest gebeten wordt. Als ik de slaap uit mijn ogen wrijf en nog eens goed kijk zie ik dat de hond enigszins gedirigeerd wordt door een man in uniform. O ja, dit hoort er natuurlijk bij.
We hebben de afgelopen drie maanden al menige landsgrens gepasseerd waarvan sommige meerdere malen, maar toch kan ik er maar niet aan wennen. Er bekruipt me telkens een ongemakkelijk gevoel. Dat komt deels doordat de procedures overal anders zijn. De ene keer, zoals nu, zitten de twee landsvertegenwoordigers naast elkaar achter dezelfde balie met ieder een eigen loketje, de andere keer liggen ze op kilometers rijden van elkaar en moeten we weer de bus in en uit. De ene keer moet je uitstappen en de andere keer kun je blijven zitten. Soms wel of soms geen formuliertje invullen en dan is de bagagecontrole ook nog overal verschillend. De andere reden voor dit ongemakkelijke gevoel heeft te maken met het machtsvertoon van de douanebeambten. Tussen al die serieuze blikken in uniform voel ik me heel klein worden, alsof ik daadwerkelijk iets te verbergen heb. Ik kan het niet laten toch te proberen ergens een gezicht te ontdooien of een uniform uit zijn of haar rol te lokken.
Op dit uur word ik recalcitrant van dit idiote toneelspel. Joep en ik grappen wat over de manier waarop we hier opgesteld staan, maar dit wordt niet gewaardeerd. "Van wie zijn deze tassen?" klinkt het opnieuw. En dan pas zie ik dat de rechter van mij is. Alsof ik een slecht rapport bij de juf op moet komen halen loop ik met tegenzin naar voren. Ik moet de tas openen en terwijl ik de rits van de hoes open rollen de strenge man en vrouw met hun ogen. "Oh nee," zucht de vrouw, "een rugzak." "Een tas in een tas," zegt de man, alsof alleen dat al een misdaad is. "Ja, die moet dus ook open," gebiedt de vrouw. Hun random selectie is blijkbaar niet zo random als ze doen voorkomen, want rugzakken daar beginnen ze liever niet aan. Die zijn toch echt te ingewikkeld. Dit bleek ook al eens toen Joep´s tas eruit gevist werd. Die keer mochten we tijdens de procedure in de bus blijven en kwam er een man de bus in omdat Joep zijn tas open moest maken. Toen in de hoes een rugzak bleek te zitten en de arme jongen ook al geen Spaans begreep was het commentaar, "rits maar weer dicht," en er werd een oogje toegeknepen.
"Fruit, verse producten?" vraagt de man terwijl hij om me heen loopt. "Nee, want dat mag niet," antwoord ik. De vrouw begint aan de bovenkant van mijn tas, duidelijk niet wetende hoe zoiets open moet. Ik help haar en rits en gesp de voorkant ook open. Hoe sneller we hiermee klaar zijn, hoe beter. Er is vooral wat kleding en een handdoek te zien. "Alleen kleding?" Ja, wat denk je, muts? Je mag blij zijn dat alles net fris gewassen is. Maar ik zeg: "ja, kleding, poncho, schoenen, lakenzak, boeken..." Hebbes, ze heeft beet hoor. "Wat is dit?" "Malariapillen," antwoord ik. "Oh." En ze gooit het doosje weer terug. Ik mag weer inpakken, terwijl ze nog niet de helft gezien heeft en ik word weer terug naar mijn plaats gestuurd. Daar snuffelt een hond over de tafels aan alle handbagage en daarna nog een andere. De één is vast gespecialiseerd in verse producten en de ander in drugs. Vervolgens mogen we onze tassen op de lopende band leggen voor een röntgencontrole. "Het is goed hoor," knipoogt het andere uniform achter het schermpje, alsof hij daar me wil zeggen: "jij hebt al genoeg moeten doorstaan deze nacht. Ga jij maar weer lekker verder slapen in de bus."
We hebben de afgelopen drie maanden al menige landsgrens gepasseerd waarvan sommige meerdere malen, maar toch kan ik er maar niet aan wennen. Er bekruipt me telkens een ongemakkelijk gevoel. Dat komt deels doordat de procedures overal anders zijn. De ene keer, zoals nu, zitten de twee landsvertegenwoordigers naast elkaar achter dezelfde balie met ieder een eigen loketje, de andere keer liggen ze op kilometers rijden van elkaar en moeten we weer de bus in en uit. De ene keer moet je uitstappen en de andere keer kun je blijven zitten. Soms wel of soms geen formuliertje invullen en dan is de bagagecontrole ook nog overal verschillend. De andere reden voor dit ongemakkelijke gevoel heeft te maken met het machtsvertoon van de douanebeambten. Tussen al die serieuze blikken in uniform voel ik me heel klein worden, alsof ik daadwerkelijk iets te verbergen heb. Ik kan het niet laten toch te proberen ergens een gezicht te ontdooien of een uniform uit zijn of haar rol te lokken.
Op dit uur word ik recalcitrant van dit idiote toneelspel. Joep en ik grappen wat over de manier waarop we hier opgesteld staan, maar dit wordt niet gewaardeerd. "Van wie zijn deze tassen?" klinkt het opnieuw. En dan pas zie ik dat de rechter van mij is. Alsof ik een slecht rapport bij de juf op moet komen halen loop ik met tegenzin naar voren. Ik moet de tas openen en terwijl ik de rits van de hoes open rollen de strenge man en vrouw met hun ogen. "Oh nee," zucht de vrouw, "een rugzak." "Een tas in een tas," zegt de man, alsof alleen dat al een misdaad is. "Ja, die moet dus ook open," gebiedt de vrouw. Hun random selectie is blijkbaar niet zo random als ze doen voorkomen, want rugzakken daar beginnen ze liever niet aan. Die zijn toch echt te ingewikkeld. Dit bleek ook al eens toen Joep´s tas eruit gevist werd. Die keer mochten we tijdens de procedure in de bus blijven en kwam er een man de bus in omdat Joep zijn tas open moest maken. Toen in de hoes een rugzak bleek te zitten en de arme jongen ook al geen Spaans begreep was het commentaar, "rits maar weer dicht," en er werd een oogje toegeknepen.
"Fruit, verse producten?" vraagt de man terwijl hij om me heen loopt. "Nee, want dat mag niet," antwoord ik. De vrouw begint aan de bovenkant van mijn tas, duidelijk niet wetende hoe zoiets open moet. Ik help haar en rits en gesp de voorkant ook open. Hoe sneller we hiermee klaar zijn, hoe beter. Er is vooral wat kleding en een handdoek te zien. "Alleen kleding?" Ja, wat denk je, muts? Je mag blij zijn dat alles net fris gewassen is. Maar ik zeg: "ja, kleding, poncho, schoenen, lakenzak, boeken..." Hebbes, ze heeft beet hoor. "Wat is dit?" "Malariapillen," antwoord ik. "Oh." En ze gooit het doosje weer terug. Ik mag weer inpakken, terwijl ze nog niet de helft gezien heeft en ik word weer terug naar mijn plaats gestuurd. Daar snuffelt een hond over de tafels aan alle handbagage en daarna nog een andere. De één is vast gespecialiseerd in verse producten en de ander in drugs. Vervolgens mogen we onze tassen op de lopende band leggen voor een röntgencontrole. "Het is goed hoor," knipoogt het andere uniform achter het schermpje, alsof hij daar me wil zeggen: "jij hebt al genoeg moeten doorstaan deze nacht. Ga jij maar weer lekker verder slapen in de bus."
Labels:
Argentinië,
bus,
Chili,
douane,
grens,
Latijns-Amerika,
Zuid-Amerika
Locatie:
Valparaíso, Chili
zaterdag 26 november 2011
Busreis
Eerlijk is eerlijk, in de meeste Zuid-Amerikaanse landen die we tot nu toe doorkruisd hebben is het reizen per langeafstandsbus de meest luxe vorm van vervoer. De wagens zijn uitgerust met ruime zitplaatsen waarvan de rugleuning ver naar achteren kan zonder de achterbuurman al te veel tot last te zijn. Daarnaast worden we getrakteerd op prachtige uitzichten, die na 800 kilometer van hetzelfde type laagvlakte met hetzelfde type struik soms wat gaan vervelen, maar dan is er altijd nog het entertainment in de vorm van barslechte actiefilms of zoetsappig en komisch spul met Jennifer Aniston al of niet in het Spaans nagesynchroniseerd.
Deze rit heb ik echter minder geluk. Omdat Joep en ik er tijdens onze ontspannen reis er een gewoonte van gemaakt hebben niet te ver vooruit te plannen en te reserveren, komt het nu het hoogseizoen begint te naderen wel eens voor dat we de laatste beschikbare plekken innemen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Laatst nog, zat ik naast een aardige Franse jongen die een vertaling van Jorge Luis Borges aan het lezen was (zoals iedere Europeaan die door Argentinië reist) en maar een beetje snurkte tijdens de nachtelijke uurtjes. Dat de situatie de komende 19-urige rit van Bariloche naar Mendoza anders zal zijn, blijkt meteen als ik de aan mij toegewezen plaats gevonden heb. Helemaal vooraan beslaat een Argentijnse vrouw van een jaar of 65 beide zitplaatsen met haar drie tassen plus een doos handbagage en haar niet geringe omvang. Ze draagt een lichtroze ingekorte joggingbroek van het stof waarvan je niet weet of het de buitenkant of de binnenkant is. Haar voeten in lichtroze slobsokken heeft ze vanochtend in smalle zwart met goudkleurige nepadidasjes weten te proppen. Als ik haar vriendelijk vertel dat één van de twee stoelen aan mij toegewezen is, wendt ze haar blik af en begint ze haar bagage te verplaatsen en uiteindelijk ook zichzelf, zodat er precies een halve stoel voor mij over blijft. Ach, in een vliegtuig heb je doorgaans minder plaats.
Tot een gesprek wil het niet komen en daarom besluit ik mijn koptelefoon op te zetten en van het uitzicht te genieten. Helaas heeft een Chileense vulkaan, de Hudson, deze regio al maanden in zijn greep door nonstop zijn as uit te spuwen en door de wind deze kant op te laten blazen. Herstel, het is geen as, het is "vulkanisch zand". Dat heeft Gastón, hosteleigenaar in Puerto Madryn, ons verteld en dus noemt iedereen het as en Joep, Gastón en ik noemen het "vulkanisch zand". Dit "vulkanisch zand" zorgt ervoor dat ik elke paar uur mijn oren en neus moet schoonmaken, mijn mond niet te ver open kan doen en dat ik vanuit de bus net zoveel kan zien als bij dichte mist. Ik leg me daarbij neer en op dat moment wordt er een film ingestart die me eraan doet herinneren dat mijn stoel onder het scherm zit en ik dus niets van de film zal zien. Gelukkig staat het volume op de hoogste stand, zodat ik niets hoef te missen van Lágrimas del sol, de Spaans nagesynchroniseerde versie van Tears of the sun.
Zo besluit ik mijn Moleskineboekje en één van mijn niet verdwenen pennen ter hand te nemen. We rijden deze trip over een geheel geasfalteerde nationale route, wat het schrijven in de bus vergemakkelijkt. En als ik uitgeschreven ben kan ik altijd nog Pelican Bay of Extreem Luid en Ongelooflijk Dichtbij voor de tweede keer gaan lezen. Of ik kan gewoon de andere helft van mijn zitplaats opeisen door met mijn heupen te wiegen en proberen te gaan slapen.
Deze rit heb ik echter minder geluk. Omdat Joep en ik er tijdens onze ontspannen reis er een gewoonte van gemaakt hebben niet te ver vooruit te plannen en te reserveren, komt het nu het hoogseizoen begint te naderen wel eens voor dat we de laatste beschikbare plekken innemen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Laatst nog, zat ik naast een aardige Franse jongen die een vertaling van Jorge Luis Borges aan het lezen was (zoals iedere Europeaan die door Argentinië reist) en maar een beetje snurkte tijdens de nachtelijke uurtjes. Dat de situatie de komende 19-urige rit van Bariloche naar Mendoza anders zal zijn, blijkt meteen als ik de aan mij toegewezen plaats gevonden heb. Helemaal vooraan beslaat een Argentijnse vrouw van een jaar of 65 beide zitplaatsen met haar drie tassen plus een doos handbagage en haar niet geringe omvang. Ze draagt een lichtroze ingekorte joggingbroek van het stof waarvan je niet weet of het de buitenkant of de binnenkant is. Haar voeten in lichtroze slobsokken heeft ze vanochtend in smalle zwart met goudkleurige nepadidasjes weten te proppen. Als ik haar vriendelijk vertel dat één van de twee stoelen aan mij toegewezen is, wendt ze haar blik af en begint ze haar bagage te verplaatsen en uiteindelijk ook zichzelf, zodat er precies een halve stoel voor mij over blijft. Ach, in een vliegtuig heb je doorgaans minder plaats.
Tot een gesprek wil het niet komen en daarom besluit ik mijn koptelefoon op te zetten en van het uitzicht te genieten. Helaas heeft een Chileense vulkaan, de Hudson, deze regio al maanden in zijn greep door nonstop zijn as uit te spuwen en door de wind deze kant op te laten blazen. Herstel, het is geen as, het is "vulkanisch zand". Dat heeft Gastón, hosteleigenaar in Puerto Madryn, ons verteld en dus noemt iedereen het as en Joep, Gastón en ik noemen het "vulkanisch zand". Dit "vulkanisch zand" zorgt ervoor dat ik elke paar uur mijn oren en neus moet schoonmaken, mijn mond niet te ver open kan doen en dat ik vanuit de bus net zoveel kan zien als bij dichte mist. Ik leg me daarbij neer en op dat moment wordt er een film ingestart die me eraan doet herinneren dat mijn stoel onder het scherm zit en ik dus niets van de film zal zien. Gelukkig staat het volume op de hoogste stand, zodat ik niets hoef te missen van Lágrimas del sol, de Spaans nagesynchroniseerde versie van Tears of the sun.
Zo besluit ik mijn Moleskineboekje en één van mijn niet verdwenen pennen ter hand te nemen. We rijden deze trip over een geheel geasfalteerde nationale route, wat het schrijven in de bus vergemakkelijkt. En als ik uitgeschreven ben kan ik altijd nog Pelican Bay of Extreem Luid en Ongelooflijk Dichtbij voor de tweede keer gaan lezen. Of ik kan gewoon de andere helft van mijn zitplaats opeisen door met mijn heupen te wiegen en proberen te gaan slapen.
Labels:
Argentinië,
Bariloche,
bus,
Chili,
Mendoza,
natuur,
Zuid-Amerika
Locatie:
Bariloche, Río Negro, Argentinië
vrijdag 4 november 2011
Op zoek naar gaucho's
Tijdens de volgende busrit naar het plaatsje Treinta y Tres wordt het landschap steeds mooier, groener en glooiender en her en der draaft een paard met z`n gaucho om een kudde runderen bijeen te drijven. Laura ziet hier echter niet veel van. Al bij de eerste stop wordt de stoel naast haar bezet door Roberto. 'Hallo, waar kom je vandaan?' vraagt hij geïnteresseerd. 'Duitsland.' antwoordt ze. ' Wat doe je hier?' 'Ik ben op reis.' 'Alleen?' vraagt hij verbaasd. 'Alleen, ja.' 'Waarom reis je alleen?' 'Omdat...' 'Je moet je zonnebril maar ophouden, zodat de mannen je mooie ogen niet zien.' Laura lacht vriendelijk. Eindelijk een echte gaucho. En nog wel naast haar in de bus, maar helaas niet in geheel in klederdracht en door zijn praatjes worden we gedwongen ons romantisch beeld van de eenzame zonderling op een paard wat bij te stellen.
Roberto is op weg naar Montevideo, heeft vijf paarden, wat runderen en vijf kinderen. Naar het aantal vrouwen durft Laura niet te vragen. Hij vertelt honderduit over het landschap, de oorsprong van de naam van het gebergte rechts, de koeien en met welk doel ze gefokt worden: melk of vlees. Hij vertelt dat er speciale zwart met witte koeien worden gefokt voor de melk, "las vacas holandesas", en vraagt of Laura weet of ze ook echt uit Nederland komen. Ze verwijst naar ons Nederlandse experts en dan krijgt hij ons in de gaten. 'Zijn het Nederlandse koeien?' vraagt hij wederom geïnteresseerd. 'Ik denk het wel,' antwoord ik, 'in Nederland zie je ze veel en ze worden er gefokt voor de melk.' 'Kun je me er één sturen? Dan stuur ik jou een paard, nou ja, een foto van mij en mijn paard.' Ik beloof hem dat ik mijn best zal doen.
Als wij uit moeten stappen wijst hij ons nog heel vriendelijk de weg naar onze volgende bus, rookt zijn sigaretje, pleegt een telefoontje en stapt weer in de bus, verder naar de grote stad. En wij reizen door naar het oosten, met onze buik vol van gaucho`s.
Labels:
bus,
cultuur,
gaucho,
Latijns-Amerika,
Uruguay,
Zuid-Amerika
Locatie:
Tacuarembó, Uruguay
zaterdag 1 oktober 2011
Dilma´s verloren zoon

De vrouw wil graag onze namen weten en stelt zich voor als Dilma. Ze vertelt dat ze vijf dochters heeft. De oudste is de veertig gepasseerd en de jongste is 27, vrijgezel en woont nog bij haar moeder. Dilma is, zoals de meeste Latijns-Amerikanen, een echt familiemens. Ze staat op om een foto van haar jongste dochter samen met haar overleden zoon uit haar bagage te halen. In een houten reislijstje zit een ronde foto van haar twee kinderen. De jongeman heeft geen baard, maar wel een lang hoofd, zoals dat hoort bij een lang lijf. Daar houdt de vergelijking wat mij betreft mee op. Ze lijkt mijn gedachte te kunnen lezen en zegt: ´Van voren lijken ze misschien minder op elkaar, maar en profil precies.´ Ik til Joep´s pet op om nog een verschil te laten zien en ze zegt: ´Oh ja, mijn zoon had heel veel haar, maar ook zo heel kort.´ Ze wil het echt heel graag zien.
Dilma vertelt dat ze ervan overtuigd is dat ze hem weer tegenkomt in het hiernamaals. Ze is Katholiek, daar gelooft ze in. Ze vraagt of wij ook Katholiek zijn en citeert nog een stukje Bijbel. Ze legt uit dat ze veel geeft om de natuur en vindt het een wonder hoe God de mens heeft geschapen en wat de mens onderscheidt van de dieren. Dat wij hier zo met elkaar kunnen praten. Ze zegt dat ze graag leert, veel leest en graag gesprekken aangaat zoals nu met ons. ´Ik zag dat jullie goede mensen zijn, maar niet iedereen is goed. Er zijn veel vervuilde geesten.´ Fel steekt ze haar vinger op en vervolgt: ´Maar ik ben geen racist, nee, nee, iedereen is gelijk. Er bestaat geen blauw bloed, ieders bloed is rood.´
We merken dat ze de hele avond naast ons zou kunnen blijven zitten, mijn koude handen vasthoudend, in Joep´s been knijpend. Toch besluit ze afscheid te nemen. ´Ik laat jullie,´ zegt ze. Ze geeft ons ieder twee zoenen. ´In Argentinië doen we er twee, en jullie?´ Ik vertel dat wij er elkaar drie geven, maar dat mannen het onder elkaar houden bij een vriendschappelijke schouderklop. ´Nee, hier zoenen mannen elkaar ook. En dat vind ik goed hoor, vriendschappelijk dan, hè.´ Dilma trekt haar voorhoofd op en er schiet haar iets te binnen. ´Net op het damestoilet zag ik een man, ik moest goed kijken, op zúlke hakken. Hij was zich aan het opmaken.´ Afkeurend schudt ze haar hoofd. ´Nee,´ zegt ze. ´Die mensen zijn ziek.´ Tijdens dit afscheid moet ik toch mijn beeld van tolerante, sociale Dilma iets bijstellen.
Na deze onderbreking maakt ze opnieuw aanstalten om afscheid te nemen. ´Het ga jullie goed. Geniet van jullie reis en let goed op elkaar.´ Haar wenkbrauwen gaan wederom omhoog en ze verwijst waarschuwend naar een rampscenario uit het nieuws. ´Hebben jullie het niet gehoord dan, van die Fransen in Salta? Wat vreemd, het was veel in het nieuws.´ Ze praat ons nog even bij over deze gebeurtenis uit het nieuws, aangevuld met haar eigen inbreng en geruchten. Ik besluit niet heel aandachtig te luisteren.
In mijn ooghoek zie ik onze bus aankomen. ´Is dat jullie bus? Ja, ga maar.´ Ik stel haar gerust en zeg dat we goed op elkaar zullen letten. ´Ja, en zorg goed voor hem, het is een beetje mijn zoon. Wie weet kruisen onze wegen elkaar nog eens.´ Ja wie weet Dilma, wie weet.
Labels:
Argentinië,
bus,
Latijns-Amerika,
ontmoeting,
Zuid-Amerika
Locatie:
Resistencia, Chaco, Argentinië
dinsdag 27 september 2011
Ciudad del Este: de supermarkt van Paraguay

Ciudad del Este wordt De Supermarkt van Paraguay genoemd. En dan wordt er niet de vergelijking gemaakt met de nette AH of iets minder nette Aldi, maar een supermarkt in de letterlijke betekenis van het woord: een SUPER-markt. Vanaf de Paraguayaanse douane aan het eind van de brug begint meteen een hoofdweg met aan de rechter- en linkerkant, parallel aan de "vaste bebouwing" van winkels en banken, een paar rijen marktkramen. Tussen die twee zijden dendert het verkeer alle kanten op. De zijwegen zien er ongeveer hetzelfde uit, met een rij kramen minder en eenrichtingsverkeer. Waar nog maar een gaatje te vinden is staat Jan met de pet met zijn kar met fruit of zijn klaptafel met chipa (Paraguayaanse lekkernij). Voor de banken en sommige "vaste" winkels staat bewapende bewaking. De koopwaren verdienen geen originaliteitsprijs; sofahoezen, electronica, horloges, sokken, ondergoed en natuurlijk de eeuwige thermoskan met bijbehorende beker en lepel die ook functioneert als rietje, oftewel termos, matero y bombilla. Dat laatste is hier een belangrijk accessoire en zonder hoor je er eigenlijk niet bij. Ze zijn er in veel kleuren en designs, hoewel ik hier nog wel een spreekwoordelijk gat in de markt zie. Het is bovendien niet alleen een sierobject, maar er wordt ook driftig gebruik van gemaakt. Het dient om de eigen mate of de koude variant tereré in te maken, vervoeren en uit te drinken.
Op straat, en al in en uit de stadsbussen springend, verkopen jonge kinderen koek, snoep, cake en appels. Vooral de appeljongens fascineren me. Met grote manden vol, opgehoogd met stukken karton, slepen ze over straat en springen ze de bussen in, in de hoop een paar appels te verruilen voor Guaranies. Ondanks dit volwassen leven vinden ze af en toe nog tijd om met elkaar te stoeien op straat en op het busstation.
Na één nacht gaan we door, verder naar het zuiden van Paraguay. We nemen een stadsbus naar de busterminal. De stadsbussenvloot bestaat uit stokoude Mercedes Benz-bussen met neus, beschilderd alsof ze óf gebruikt zijn tussen de Volkswagenbusjes om in de jaren 70 naar het Midden Oosten te rijden, óf om een kermisfamilie te vervoeren. De Mercedes logo´s staan er als peacetekens opgeschilderd samen met alle andere felgekleurde decoratie en namen zoals "Rocio, Carolina y Deisy" of "Jesús y María". De bussen maken zoveel herrie door de oude motoren, gare versnellingsbakken en alle loszittende onderdelen, dat het onmogelijk is een gesprek te voeren of de buschauffeur te horen als hij zegt dat we bij de busterminal aangekomen zijn. We blijven daarom zitten en mogen aan het eind van de rit weer mee terug. Dubbel zoveel plezier!
Labels:
bus,
Ciudad del Este,
informatie,
Latijns-Amerika,
Paraguay,
verkeer,
Zuid-Amerika
Locatie:
Ciudad del Este, Paraguay
dinsdag 13 september 2011
Carlos: self-made Europeaan
Als de bus door zijn woonplaats rijdt onderbreekt hij zijn zwart-wit relaas. ´Daar, daar,` wijst hij, ´daar staat mijn huis.` Hij wijst enthousiast naar iets dat nog het meest lijkt op een Zwitsers chalet. We knikken en glimlachen met geveinsde bewondering. ´Stop, stop,` gilt hij door de bus, ´hier moet ik eruit!` Een medereiziger trekt voor hem beschaafd aan het touwtje dat de buschauffeur laat weten dat iemand eruit wil. Carlos neemt gehaast afscheid en struikelt al joelend de bus uit.
Abonneren op:
Posts (Atom)