Met zout in mijn spijkerbroek, stof in mijn neus en nog steeds een lichte zweem van de knallende koppijn van de afgelopen dagen, nemen we afscheid van Jorge en Richard. Deze twee neven hebben ons, een groep van twaalf Europeanen, de afgelopen drie dagen kennis laten maken met al het moois dat de Boliviaanse hoogvlakten, oftewel de altiplanos, de wereld te bieden hebben.
Bij de Boliviaanse grens, drie dagen daarvoor, wordt onze groep verdeeld over twee jeeps. Joep krijgt, neemt en heeft het voorrecht om met zijn lange benen de hele weg voorin te zitten. De Duitse Andrea en ik nemen de achterbank en de eveneens Duitse jongens Max, Fidel en Percey zitten op de bank in het midden.
De jeeps stoppen regelmatig om ons van het natuurschoon te laten genieten. Andrea en ik klimmen dan van achter uit de jeep, als de Duitse drie niet vergeten de deuren open te laten en te helpen de bank neer te klappen. Richard voorziet het geheel van passend, kort, maar krachtig commentaar, zoals 'gekleurd meer', 'vulkaan', 'flamingo's' en 'woestijn'. Na voorzichtig doorvragen weet hij meestal iets meer te vertellen. Zo weet hij bijvoorbeeld dat het groene meer steeds groener wordt naarmate het harder gaat waaien. Het water komt dan in beweging en in samenspel met de mineralen zorgt dit voor een knalgroene kleur.
Hoewel hij me vertelde dat hij zijn Engels wil oefenen, reageert Richard niet op vragen in het Engels. Daarom is het voorin de jeep vrij stil. Aan het eind van de eerste dag vraag ik hem wat we morgen zullen gaan zien. In geuren en kleuren somt hij op: 'woestijn, meren, vulkanen en wat stenen'. Ook dat belooft een afwisselende dag te worden.
We hebben een prettige groep, het klikt goed en we helpen elkaar of laten elkaar juist met rust als iemand last heeft van de hoogte. De laatste dag gaan we met z'n vijven op de top van de berg achter ons zouthostel de zonsopgang bekijken. Om vijf uur staan we klaar om naar boven te klimmen. Dit is door de hoogte waarop we ons bevinden nog niet zo gemakkelijk en eenmaal op de top krijgen we nog even de tijd om uit te hijgen voordat de zon opkomt. Het deel van de zoutvlakte dat we kunnen zien kleurt mooi bij de aanraking van de eerste zonnestralen en ook de berg waar we op staan, met de typische kandelaarcactussen, krijgt een mysterieuze oranje kleur.
De rest van deze laatste dag staat in het teken van de Salar de Uyuni. De zoutvlakte die 12.000 km² bestrijkt. Onder deze laag zout van zes à zeven meter dik zit water. De jeeps rijden over dit gebied en Joep wil graag weten hoe Richard zich kan oriënteren op dit grote verblindende vlak. 'Ik ken dit gebied gewoon heel goed.' We hadden niet anders verwacht.
Voordat we in het stadje aankomen bezoeken we het zoutwingebied, waar het zout in bergjes opgestapeld wordt door de arbeiders. Van dit zout wordt keukenzout gemaakt voor gebruik in Bolivia. Richard denkt dat het overschot geëxporteerd wordt. Ik probeer hem deelgenoot te maken van ons zouttekort op de Europese wegen, maar de enige reactie is een onbegrijpend lachje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten