Op de tweede dag van onze vierdaagse trektocht door Nationaal Park Torres del Paine in Chili waaien we aan bij een blokhut. Na een hete thee en een lang overleg besluiten we hier een bed te nemen in plaats van de twee uur door te lopen naar de volgende faciliteitloze gratis camping. Het is welliswaar pas vijf uur als we aankomen en het is er zeker tot half tien licht, maar we zijn al om vijf uur deze ochtend gestart en de wind is nu zo sterk dat zelfs het water uit het meer waait en er her en der een zorgvuldig opgezette tent voorbij komt. Na een heerlijke douche die we dan ook maar meteen meepakken, nu we er toch zijn, proosten we op ons besluit.
Alban, onze nieuwe Franse vriend en reisgenoot sinds een week, knoopt een gesprek aan met Ricardo, de Chileense blokhutmedewerker, student psychologie en kersverse vader van een dochtertje. Hij werkt elf dagen in de hut en is er dan vier vrij. Ik stel me voor hoe hij elke vijftien dagen de 120 onverharde kilometers vanaf het dichtsbijliggende stadje Puerto Natales per bus aflegt naar het park, om vervolgens verschillende uren te hiken om op zijn werk te komen. Het mag gezegd worden, een mooiere route naar je werk bestaat niet en het is gegarandeerd filevrij, maar toch groeit mijn respect voor de medewerkers. Ook voor Andrés, de jongen die ons op de eerste camping inschreef en daar elf dagen achtereen in zijn hut in eenzaamheid op zijn gitaar tokkelt.
Ricardo raakt snel op dreef in het gesprek met deze geïnteresseerde toeristen. ´Ach, deze windsnelheden zijn wel gebruikelijk. Je moet gewoon goed uitkijken en op de paden blijven, dan gebeurt er niets. Ja, er zijn wel eens wat mensen naar beneden gevallen en dan moet er een helicopter komen om de boel te redden, maar soms is het te laat. Vorig jaar is er nog één omgekomen, ja, dat gebeurt. O, en twee jaar geleden een Fransman.` Hij knikt naar Alban. Ik herinner Ricardo er aan dat wij nog twee dagen en zo´n vijftig kilometer voor de boeg hebben, veelal over smalle paadjes, rotsachtig of zanderig, met of zonder steile afgrond en rukwinden, en dat wij over dit soort informatie liever niet beschikken. Ik krijg een flashback naar de eerste dag, toen we om de berg heen wandelend aan de andere kant aangekomen verrast werden door een stevige wind en een diepe afgrond. Als ik de volgende dag met backpack en al in een boom beland door een plots opkomende rukwind, houd ik me nog even stevig vast.
Joep is geïnteresseerd in de bevoorrading van de blokhut. Het is duidelijk dat geen enkel voertuig de paden op kan en het lijkt ons sterk dat elke medewerker om de vijftien dagen iets meeneemt uit de stad. ´Nee,` vertelt Ricardo, ´de bevoorrading gebeurt met paarden. Een paar maanden geleden is er ook een paard gevallen, het arme beest. O, maar dat soort verhalen wilde je niet horen hè?` Hij kijkt me grijnzend aan.
Na een heerlijke nacht in een bed zijn we klaar om de verloren twee uur van gisteren in te halen en die verrekte "W" de komende dagen af te maken. Ik tape mijn kreupele voeten in, ontlast de druk van de backpack op mijn gewonde sleutelbeen met een sjaaltje en geef mezelf een innerlijke peptalk. Zo halen we die dag de verloren tijd in. De volgende nacht op de camping slapen we nauwelijks door de aanhoudende regen in combinatie met onze lekke tent en een even zo lek slaapmatje. Het deert niet. We ronden de mooiste hike die je in Patagonië kunt maken met succes af en genieten nog steeds na van de prachtige beelden die Torres del Paine op ons netvlies heeft achtergelaten.
Posts tonen met het label veiligheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label veiligheid. Alle posts tonen
vrijdag 25 november 2011
dinsdag 13 september 2011
Veiligheid

Naar de grootte van de kans op het worden van slachtoffer van een beroving of overval blijft het gissen. We doen er alles aan om het te voorkomen, maar constant schichtig om ons heen kijken maakt de kans niet kleiner en de reis er niet leuker op. Natuurlijk vallen we op hier en zijn we daarom een gemakkelijkere prooi. Ik, grote Europese vrouw, loop met een man van bijna twee meter lang op bergschoenen door een Zuid-Amerikaanse stad. Echter hebben we ons tot nu toe nog niet bedreigd gevoeld. Op Cuba was het een sport de toeristen in de val te lokken, in Lima was het lastig ongestoord op een bankje te zitten, maar hier in Rio worden we met rust gelaten, of in het beste geval goed geholpen. Ik vind het al met al een prettige stad, een monster van een stad, maar een stad met charme.
Ook een grote rol voor het gevoel van veiligheid speelt het verkeer. Voor ons als perfect georganiseerde Nederlanders, die deze ordening tot in de puntjes hebben doorgevoerd in het verkeer, moeten even slikken bij de chaos op de Latijns-Amerikaanse wegen. Bovendien stel je hier, net als in Lima en waarschijnlijk net als in alle Latijns-Amerikaanse metropolen, niets voor als ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Daarna geldt, hoe groter en hoe harder, hoe machtiger. Een studiegenoot uit Argentinië vergeleek de organisatie van het verkeer eens met de voedselketen, waarbij in Latijns-Amerika de bussen en de vrachtwagens bovenaan staan en in Nederland deze plek gereserveerd is voor de fietser. Waar ik me blijf verbazen over de roekeloosheid van de groten, verbaasde hij zich over de agressie die klinkt uit het gerinkel van een fietsbel.
Het gevoel van verkeersveiligheid stelt zich bij naarmate de tijd vordert. Nu staan we nog hulpeloos bij elke kruising de oversteekplaats te zoeken en dan te wachten, eindeloos te wachten voor het rode licht, totdat iedereen ons voorbij gelopen of gerend is en het uiteindelijk groen wordt. Misschien dat we straks, net als de locals een hogere plek in de voedselketen afdwingen en we ons steeds zelfverzekerder door de Latijns-Amerikaanse steden weten te begeven. Een gevoel van veiligheid is deels af te dwingen en zelf te creëren, met wat oplettendheid en ervaring
Labels:
Brazilië,
cultuur,
informatie,
Latijns-Amerika,
Rio de Janeiro,
veiligheid,
verkeer,
Zuid-Amerika
Locatie:
Rio de Janeiro, Brazilië
Abonneren op:
Posts (Atom)