Tijdens de volgende busrit naar het plaatsje Treinta y Tres wordt het landschap steeds mooier, groener en glooiender en her en der draaft een paard met z`n gaucho om een kudde runderen bijeen te drijven. Laura ziet hier echter niet veel van. Al bij de eerste stop wordt de stoel naast haar bezet door Roberto. 'Hallo, waar kom je vandaan?' vraagt hij geïnteresseerd. 'Duitsland.' antwoordt ze. ' Wat doe je hier?' 'Ik ben op reis.' 'Alleen?' vraagt hij verbaasd. 'Alleen, ja.' 'Waarom reis je alleen?' 'Omdat...' 'Je moet je zonnebril maar ophouden, zodat de mannen je mooie ogen niet zien.' Laura lacht vriendelijk. Eindelijk een echte gaucho. En nog wel naast haar in de bus, maar helaas niet in geheel in klederdracht en door zijn praatjes worden we gedwongen ons romantisch beeld van de eenzame zonderling op een paard wat bij te stellen.
Roberto is op weg naar Montevideo, heeft vijf paarden, wat runderen en vijf kinderen. Naar het aantal vrouwen durft Laura niet te vragen. Hij vertelt honderduit over het landschap, de oorsprong van de naam van het gebergte rechts, de koeien en met welk doel ze gefokt worden: melk of vlees. Hij vertelt dat er speciale zwart met witte koeien worden gefokt voor de melk, "las vacas holandesas", en vraagt of Laura weet of ze ook echt uit Nederland komen. Ze verwijst naar ons Nederlandse experts en dan krijgt hij ons in de gaten. 'Zijn het Nederlandse koeien?' vraagt hij wederom geïnteresseerd. 'Ik denk het wel,' antwoord ik, 'in Nederland zie je ze veel en ze worden er gefokt voor de melk.' 'Kun je me er één sturen? Dan stuur ik jou een paard, nou ja, een foto van mij en mijn paard.' Ik beloof hem dat ik mijn best zal doen.
Als wij uit moeten stappen wijst hij ons nog heel vriendelijk de weg naar onze volgende bus, rookt zijn sigaretje, pleegt een telefoontje en stapt weer in de bus, verder naar de grote stad. En wij reizen door naar het oosten, met onze buik vol van gaucho`s.