
De vrouw wil graag onze namen weten en stelt zich voor als Dilma. Ze vertelt dat ze vijf dochters heeft. De oudste is de veertig gepasseerd en de jongste is 27, vrijgezel en woont nog bij haar moeder. Dilma is, zoals de meeste Latijns-Amerikanen, een echt familiemens. Ze staat op om een foto van haar jongste dochter samen met haar overleden zoon uit haar bagage te halen. In een houten reislijstje zit een ronde foto van haar twee kinderen. De jongeman heeft geen baard, maar wel een lang hoofd, zoals dat hoort bij een lang lijf. Daar houdt de vergelijking wat mij betreft mee op. Ze lijkt mijn gedachte te kunnen lezen en zegt: ´Van voren lijken ze misschien minder op elkaar, maar en profil precies.´ Ik til Joep´s pet op om nog een verschil te laten zien en ze zegt: ´Oh ja, mijn zoon had heel veel haar, maar ook zo heel kort.´ Ze wil het echt heel graag zien.
Dilma vertelt dat ze ervan overtuigd is dat ze hem weer tegenkomt in het hiernamaals. Ze is Katholiek, daar gelooft ze in. Ze vraagt of wij ook Katholiek zijn en citeert nog een stukje Bijbel. Ze legt uit dat ze veel geeft om de natuur en vindt het een wonder hoe God de mens heeft geschapen en wat de mens onderscheidt van de dieren. Dat wij hier zo met elkaar kunnen praten. Ze zegt dat ze graag leert, veel leest en graag gesprekken aangaat zoals nu met ons. ´Ik zag dat jullie goede mensen zijn, maar niet iedereen is goed. Er zijn veel vervuilde geesten.´ Fel steekt ze haar vinger op en vervolgt: ´Maar ik ben geen racist, nee, nee, iedereen is gelijk. Er bestaat geen blauw bloed, ieders bloed is rood.´
We merken dat ze de hele avond naast ons zou kunnen blijven zitten, mijn koude handen vasthoudend, in Joep´s been knijpend. Toch besluit ze afscheid te nemen. ´Ik laat jullie,´ zegt ze. Ze geeft ons ieder twee zoenen. ´In Argentinië doen we er twee, en jullie?´ Ik vertel dat wij er elkaar drie geven, maar dat mannen het onder elkaar houden bij een vriendschappelijke schouderklop. ´Nee, hier zoenen mannen elkaar ook. En dat vind ik goed hoor, vriendschappelijk dan, hè.´ Dilma trekt haar voorhoofd op en er schiet haar iets te binnen. ´Net op het damestoilet zag ik een man, ik moest goed kijken, op zúlke hakken. Hij was zich aan het opmaken.´ Afkeurend schudt ze haar hoofd. ´Nee,´ zegt ze. ´Die mensen zijn ziek.´ Tijdens dit afscheid moet ik toch mijn beeld van tolerante, sociale Dilma iets bijstellen.
Na deze onderbreking maakt ze opnieuw aanstalten om afscheid te nemen. ´Het ga jullie goed. Geniet van jullie reis en let goed op elkaar.´ Haar wenkbrauwen gaan wederom omhoog en ze verwijst waarschuwend naar een rampscenario uit het nieuws. ´Hebben jullie het niet gehoord dan, van die Fransen in Salta? Wat vreemd, het was veel in het nieuws.´ Ze praat ons nog even bij over deze gebeurtenis uit het nieuws, aangevuld met haar eigen inbreng en geruchten. Ik besluit niet heel aandachtig te luisteren.
In mijn ooghoek zie ik onze bus aankomen. ´Is dat jullie bus? Ja, ga maar.´ Ik stel haar gerust en zeg dat we goed op elkaar zullen letten. ´Ja, en zorg goed voor hem, het is een beetje mijn zoon. Wie weet kruisen onze wegen elkaar nog eens.´ Ja wie weet Dilma, wie weet.
Beste Carin en Joep
BeantwoordenVerwijderenWat een mooi verhaal
Ik hoop dat jullie de bus gehaald hebben en op de plaats van bestemming zijn aangekomen.
Hele fijne reis verder, wij volgen jullie op de voet bij deze zeer interessante trip
Tot ziens over een tijdje
Tiny en Huub Houben
Ha Carin en Joep,
BeantwoordenVerwijderenToch wel relaxt hier die lijndienst van Veolia,
en wij maar mopperen als de bus 5 minuten te laat is.
xx gr's mama Ans
Wat een goed verhaal! Ik zie het echt helemaal voor me!
BeantwoordenVerwijderenXX Vianne