'Welk stoelnummer heb jij? Hee, welk stoelnummer heb jij? Heb jij nummer 46? Wat staat er op je ticket?' Berenice wordt bij de eerste tussenstop gewekt door een geïrriteerde Peruaanse vrouw. 'Wij hebben nummer 45 en 46 mevrouw,' zegt Berenice een beetje versuft. 'Dat kan niet, ik zit op nummer 46.' Verontwaardigt stuift de vrouw met al haar spullen weer terug naar voren en voordat we het weten heeft Berenice een gillende buschauffeur voor haar neus staan. ' Jij mag hier niet zitten, dit is mijn stoel!' Het gebrek aan tanden in zijn mond belemmerd hem niet in zijn verbale communicatie. Berenice laat haar ticket zien met daarop stoelnummer 46. 'Die mag niet verkocht worden, dat is mijn stoel. Mijn stoel. Ga maar klagen bij het kantoor. Kom! Kom dan, buiten klagen.' Verbaasd staat Berenice op en voordat madame zich zetelt op haar troonnummer 46 weet ook Timo snel op te staan. 'Ik ga daar niet naast zitten,' snuift hij.
De chauffeur is inmiddels naar voren gelopen. Daar wacht hij en schreeuwt, 'kom dan, kom, we gaan klagen op het kantoor. Kom! Nu!' Zijn stem klinkt steeds agressiever. Terwijl wij de spullen van het stel bij ons houden lopen ze naar voren, op naar het kantoor. Als daar blijkt dat stoel 46 inderdaad aan Berenice is toegewezen begint hij opnieuw tegen haar te schreeuwen. 'Het is mijn stoel, mijn stoel!' Ze lopen samen met de jongedame van het kantoor de bus in. Timo weet de chauffeur nog toe te steken dat de stoel achter het stuur helemaal en alleen voor hem gereserveerd is, maar dat mag hem allerminst kalmeren.
In de bus dirigeert de jongedame de zwartrijder op nummer 46 naar nummer 47, die nog vrij is. Zonder mokken en zonder excuses neemt ze plaats. Berenice en Timo nemen weer plaats op 45 en 46 en de boze buschauffeur start de bus weer voor het vervolg van de reis naar Arequipa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten