In de rij meen ik te zien dat de hostie op de tong gelegd wordt. Maar ik kan het niet goed zien en ben er niet zeker van. 'Psst Joep, zie jij het? Leggen ze de hostie op de tong?' Veel tijd om goed te kijken krijgen we niet. De rij gaat zo snel. 'Wat moet ik doen?', fluistert Berenice. 'Moet ik mijn tong uitsteken? Hoe ver?' Er zijn er nog maar drie voor ons, nog maar twee. 'Ik weet het niet', slis ik wanhopig terug. Voor me zie ik dat de priester op zijn tenen moet gaan staan om Joep het lekkers op de tong te leggen. 'Het lichaam van Christus.' Ik steek mijn tong een beetje uit, hij wacht, okee, iets verder dan en daar komt de hostie. 'Amen', mompel ik met mijn mond vol. Hè, verkeerde volgorde! Bij het teruglopen valt het me op dat de kathedraal goed gevuld is. Dat was om tien uur, toen de mis begon, nog niet het geval. En om kwart over tien ook nog niet.
Tegen het einde van de dienst is het tijd om iedereen het beste te wensen. Als iedereen de eigen bank gehad heeft is de bank ervoor en de bank erachter aan de beurt. Ook wij krijgen stevige handen gedrukt van de mensen voor ons en achter ons. 'Gelukkig kerstfeest,' zeg ik bij de eerste. O nee, fout. Ze zeggen iets anders. 'U ook,' hoor ik Berenice zeggen. Dat is slim. Bij de mensen die volgen verbeter ik me snel en wens ik ze ook 'de vrede van de Heer', terwijl Joep in mijn oor blijft slissen, 'wat zeggen ze, wat zeggen ze?'
Na de afsluiting van de Bisschop stroomt meteen weer iedereen naar voren. Dit keer om het meegebrachte kindeke Jezus uit de kerststal te laten zegenen. Alle soorten en maten kindekes passeren de revue in wiegen, mandjes en dozen. Timo, Berenice, Joep en ik kijken nog even toe hoe alweer iedereen de eerste probeert te zijn.
Buiten zijn we nog even onder de indruk van het afgesloten stuk weg voor de kathedraal, dat streng bewaakt wordt door jonge, zwaarbewapende militairen. Bedelende vrouwen en kinderen zitten voor de ingang, terwijl de kerkgangers naar buiten lopen. 'Frohe Weihnachten', horen we achter ons. Een Duitser met een Boliviaanse schone aan zijn arm met daarnaast zijn schoonmoeder lijkt verheugd te zijn over onze aanwezigheid. 'Hoe gaat het?', vraagt de oude vrouw. 'Zeer goed,' antwoord ik. 'En met u?' 'Heel goed. Jezus is deze nacht geboren in mijn hart en ook in dat van jullie.'