"Van wie zijn deze tassen?"... "Is er iemand hier de eigenaar van één van deze tassen?" Slaperig kijken alle buspasagiers voor zich uit. We hebben twee rijen moeten vormen achter lange werkbanken waarop we onze handbagage moeten leggen. Het is half twee ´s nachts en we zijn net wakker gemaakt door de buschaufeur om de grens te passeren. We moeten de bus uit, al onze handbagage en formuliertjes meenemen en in de rij aansluiten om Argentinië te mogen verlaten. Mijn paspoort wordt gescand en "bam", een stempel en door naar de volgende rij om Chili in te kunnen. Weer wordt mijn paspoort gescand en "bam", nog een stempel. Welkom in Chili. In de rij worden we besnuffeld door een dolle verdwaalde golden retriever. Ik wens dat maar niemand door dit beest gebeten wordt. Als ik de slaap uit mijn ogen wrijf en nog eens goed kijk zie ik dat de hond enigszins gedirigeerd wordt door een man in uniform. O ja, dit hoort er natuurlijk bij.
We hebben de afgelopen drie maanden al menige landsgrens gepasseerd waarvan sommige meerdere malen, maar toch kan ik er maar niet aan wennen. Er bekruipt me telkens een ongemakkelijk gevoel. Dat komt deels doordat de procedures overal anders zijn. De ene keer, zoals nu, zitten de twee landsvertegenwoordigers naast elkaar achter dezelfde balie met ieder een eigen loketje, de andere keer liggen ze op kilometers rijden van elkaar en moeten we weer de bus in en uit. De ene keer moet je uitstappen en de andere keer kun je blijven zitten. Soms wel of soms geen formuliertje invullen en dan is de bagagecontrole ook nog overal verschillend. De andere reden voor dit ongemakkelijke gevoel heeft te maken met het machtsvertoon van de douanebeambten. Tussen al die serieuze blikken in uniform voel ik me heel klein worden, alsof ik daadwerkelijk iets te verbergen heb. Ik kan het niet laten toch te proberen ergens een gezicht te ontdooien of een uniform uit zijn of haar rol te lokken.
Op dit uur word ik recalcitrant van dit idiote toneelspel. Joep en ik grappen wat over de manier waarop we hier opgesteld staan, maar dit wordt niet gewaardeerd. "Van wie zijn deze tassen?" klinkt het opnieuw. En dan pas zie ik dat de rechter van mij is. Alsof ik een slecht rapport bij de juf op moet komen halen loop ik met tegenzin naar voren. Ik moet de tas openen en terwijl ik de rits van de hoes open rollen de strenge man en vrouw met hun ogen. "Oh nee," zucht de vrouw, "een rugzak." "Een tas in een tas," zegt de man, alsof alleen dat al een misdaad is. "Ja, die moet dus ook open," gebiedt de vrouw. Hun random selectie is blijkbaar niet zo random als ze doen voorkomen, want rugzakken daar beginnen ze liever niet aan. Die zijn toch echt te ingewikkeld. Dit bleek ook al eens toen Joep´s tas eruit gevist werd. Die keer mochten we tijdens de procedure in de bus blijven en kwam er een man de bus in omdat Joep zijn tas open moest maken. Toen in de hoes een rugzak bleek te zitten en de arme jongen ook al geen Spaans begreep was het commentaar, "rits maar weer dicht," en er werd een oogje toegeknepen.
"Fruit, verse producten?" vraagt de man terwijl hij om me heen loopt. "Nee, want dat mag niet," antwoord ik. De vrouw begint aan de bovenkant van mijn tas, duidelijk niet wetende hoe zoiets open moet. Ik help haar en rits en gesp de voorkant ook open. Hoe sneller we hiermee klaar zijn, hoe beter. Er is vooral wat kleding en een handdoek te zien. "Alleen kleding?" Ja, wat denk je, muts? Je mag blij zijn dat alles net fris gewassen is. Maar ik zeg: "ja, kleding, poncho, schoenen, lakenzak, boeken..." Hebbes, ze heeft beet hoor. "Wat is dit?" "Malariapillen," antwoord ik. "Oh." En ze gooit het doosje weer terug. Ik mag weer inpakken, terwijl ze nog niet de helft gezien heeft en ik word weer terug naar mijn plaats gestuurd. Daar snuffelt een hond over de tafels aan alle handbagage en daarna nog een andere. De één is vast gespecialiseerd in verse producten en de ander in drugs. Vervolgens mogen we onze tassen op de lopende band leggen voor een röntgencontrole. "Het is goed hoor," knipoogt het andere uniform achter het schermpje, alsof hij daar me wil zeggen: "jij hebt al genoeg moeten doorstaan deze nacht. Ga jij maar weer lekker verder slapen in de bus."
woensdag 30 november 2011
Over de grens
Labels:
Argentinië,
bus,
Chili,
douane,
grens,
Latijns-Amerika,
Zuid-Amerika
Locatie:
Valparaíso, Chili
zaterdag 26 november 2011
Busreis
Eerlijk is eerlijk, in de meeste Zuid-Amerikaanse landen die we tot nu toe doorkruisd hebben is het reizen per langeafstandsbus de meest luxe vorm van vervoer. De wagens zijn uitgerust met ruime zitplaatsen waarvan de rugleuning ver naar achteren kan zonder de achterbuurman al te veel tot last te zijn. Daarnaast worden we getrakteerd op prachtige uitzichten, die na 800 kilometer van hetzelfde type laagvlakte met hetzelfde type struik soms wat gaan vervelen, maar dan is er altijd nog het entertainment in de vorm van barslechte actiefilms of zoetsappig en komisch spul met Jennifer Aniston al of niet in het Spaans nagesynchroniseerd.
Deze rit heb ik echter minder geluk. Omdat Joep en ik er tijdens onze ontspannen reis er een gewoonte van gemaakt hebben niet te ver vooruit te plannen en te reserveren, komt het nu het hoogseizoen begint te naderen wel eens voor dat we de laatste beschikbare plekken innemen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Laatst nog, zat ik naast een aardige Franse jongen die een vertaling van Jorge Luis Borges aan het lezen was (zoals iedere Europeaan die door Argentinië reist) en maar een beetje snurkte tijdens de nachtelijke uurtjes. Dat de situatie de komende 19-urige rit van Bariloche naar Mendoza anders zal zijn, blijkt meteen als ik de aan mij toegewezen plaats gevonden heb. Helemaal vooraan beslaat een Argentijnse vrouw van een jaar of 65 beide zitplaatsen met haar drie tassen plus een doos handbagage en haar niet geringe omvang. Ze draagt een lichtroze ingekorte joggingbroek van het stof waarvan je niet weet of het de buitenkant of de binnenkant is. Haar voeten in lichtroze slobsokken heeft ze vanochtend in smalle zwart met goudkleurige nepadidasjes weten te proppen. Als ik haar vriendelijk vertel dat één van de twee stoelen aan mij toegewezen is, wendt ze haar blik af en begint ze haar bagage te verplaatsen en uiteindelijk ook zichzelf, zodat er precies een halve stoel voor mij over blijft. Ach, in een vliegtuig heb je doorgaans minder plaats.
Tot een gesprek wil het niet komen en daarom besluit ik mijn koptelefoon op te zetten en van het uitzicht te genieten. Helaas heeft een Chileense vulkaan, de Hudson, deze regio al maanden in zijn greep door nonstop zijn as uit te spuwen en door de wind deze kant op te laten blazen. Herstel, het is geen as, het is "vulkanisch zand". Dat heeft Gastón, hosteleigenaar in Puerto Madryn, ons verteld en dus noemt iedereen het as en Joep, Gastón en ik noemen het "vulkanisch zand". Dit "vulkanisch zand" zorgt ervoor dat ik elke paar uur mijn oren en neus moet schoonmaken, mijn mond niet te ver open kan doen en dat ik vanuit de bus net zoveel kan zien als bij dichte mist. Ik leg me daarbij neer en op dat moment wordt er een film ingestart die me eraan doet herinneren dat mijn stoel onder het scherm zit en ik dus niets van de film zal zien. Gelukkig staat het volume op de hoogste stand, zodat ik niets hoef te missen van Lágrimas del sol, de Spaans nagesynchroniseerde versie van Tears of the sun.
Zo besluit ik mijn Moleskineboekje en één van mijn niet verdwenen pennen ter hand te nemen. We rijden deze trip over een geheel geasfalteerde nationale route, wat het schrijven in de bus vergemakkelijkt. En als ik uitgeschreven ben kan ik altijd nog Pelican Bay of Extreem Luid en Ongelooflijk Dichtbij voor de tweede keer gaan lezen. Of ik kan gewoon de andere helft van mijn zitplaats opeisen door met mijn heupen te wiegen en proberen te gaan slapen.
Deze rit heb ik echter minder geluk. Omdat Joep en ik er tijdens onze ontspannen reis er een gewoonte van gemaakt hebben niet te ver vooruit te plannen en te reserveren, komt het nu het hoogseizoen begint te naderen wel eens voor dat we de laatste beschikbare plekken innemen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Laatst nog, zat ik naast een aardige Franse jongen die een vertaling van Jorge Luis Borges aan het lezen was (zoals iedere Europeaan die door Argentinië reist) en maar een beetje snurkte tijdens de nachtelijke uurtjes. Dat de situatie de komende 19-urige rit van Bariloche naar Mendoza anders zal zijn, blijkt meteen als ik de aan mij toegewezen plaats gevonden heb. Helemaal vooraan beslaat een Argentijnse vrouw van een jaar of 65 beide zitplaatsen met haar drie tassen plus een doos handbagage en haar niet geringe omvang. Ze draagt een lichtroze ingekorte joggingbroek van het stof waarvan je niet weet of het de buitenkant of de binnenkant is. Haar voeten in lichtroze slobsokken heeft ze vanochtend in smalle zwart met goudkleurige nepadidasjes weten te proppen. Als ik haar vriendelijk vertel dat één van de twee stoelen aan mij toegewezen is, wendt ze haar blik af en begint ze haar bagage te verplaatsen en uiteindelijk ook zichzelf, zodat er precies een halve stoel voor mij over blijft. Ach, in een vliegtuig heb je doorgaans minder plaats.
Tot een gesprek wil het niet komen en daarom besluit ik mijn koptelefoon op te zetten en van het uitzicht te genieten. Helaas heeft een Chileense vulkaan, de Hudson, deze regio al maanden in zijn greep door nonstop zijn as uit te spuwen en door de wind deze kant op te laten blazen. Herstel, het is geen as, het is "vulkanisch zand". Dat heeft Gastón, hosteleigenaar in Puerto Madryn, ons verteld en dus noemt iedereen het as en Joep, Gastón en ik noemen het "vulkanisch zand". Dit "vulkanisch zand" zorgt ervoor dat ik elke paar uur mijn oren en neus moet schoonmaken, mijn mond niet te ver open kan doen en dat ik vanuit de bus net zoveel kan zien als bij dichte mist. Ik leg me daarbij neer en op dat moment wordt er een film ingestart die me eraan doet herinneren dat mijn stoel onder het scherm zit en ik dus niets van de film zal zien. Gelukkig staat het volume op de hoogste stand, zodat ik niets hoef te missen van Lágrimas del sol, de Spaans nagesynchroniseerde versie van Tears of the sun.
Zo besluit ik mijn Moleskineboekje en één van mijn niet verdwenen pennen ter hand te nemen. We rijden deze trip over een geheel geasfalteerde nationale route, wat het schrijven in de bus vergemakkelijkt. En als ik uitgeschreven ben kan ik altijd nog Pelican Bay of Extreem Luid en Ongelooflijk Dichtbij voor de tweede keer gaan lezen. Of ik kan gewoon de andere helft van mijn zitplaats opeisen door met mijn heupen te wiegen en proberen te gaan slapen.
Labels:
Argentinië,
Bariloche,
bus,
Chili,
Mendoza,
natuur,
Zuid-Amerika
Locatie:
Bariloche, Río Negro, Argentinië
vrijdag 25 november 2011
Het W-circuit in Torres del Paine
Op de tweede dag van onze vierdaagse trektocht door Nationaal Park Torres del Paine in Chili waaien we aan bij een blokhut. Na een hete thee en een lang overleg besluiten we hier een bed te nemen in plaats van de twee uur door te lopen naar de volgende faciliteitloze gratis camping. Het is welliswaar pas vijf uur als we aankomen en het is er zeker tot half tien licht, maar we zijn al om vijf uur deze ochtend gestart en de wind is nu zo sterk dat zelfs het water uit het meer waait en er her en der een zorgvuldig opgezette tent voorbij komt. Na een heerlijke douche die we dan ook maar meteen meepakken, nu we er toch zijn, proosten we op ons besluit.
Alban, onze nieuwe Franse vriend en reisgenoot sinds een week, knoopt een gesprek aan met Ricardo, de Chileense blokhutmedewerker, student psychologie en kersverse vader van een dochtertje. Hij werkt elf dagen in de hut en is er dan vier vrij. Ik stel me voor hoe hij elke vijftien dagen de 120 onverharde kilometers vanaf het dichtsbijliggende stadje Puerto Natales per bus aflegt naar het park, om vervolgens verschillende uren te hiken om op zijn werk te komen. Het mag gezegd worden, een mooiere route naar je werk bestaat niet en het is gegarandeerd filevrij, maar toch groeit mijn respect voor de medewerkers. Ook voor Andrés, de jongen die ons op de eerste camping inschreef en daar elf dagen achtereen in zijn hut in eenzaamheid op zijn gitaar tokkelt.
Ricardo raakt snel op dreef in het gesprek met deze geïnteresseerde toeristen. ´Ach, deze windsnelheden zijn wel gebruikelijk. Je moet gewoon goed uitkijken en op de paden blijven, dan gebeurt er niets. Ja, er zijn wel eens wat mensen naar beneden gevallen en dan moet er een helicopter komen om de boel te redden, maar soms is het te laat. Vorig jaar is er nog één omgekomen, ja, dat gebeurt. O, en twee jaar geleden een Fransman.` Hij knikt naar Alban. Ik herinner Ricardo er aan dat wij nog twee dagen en zo´n vijftig kilometer voor de boeg hebben, veelal over smalle paadjes, rotsachtig of zanderig, met of zonder steile afgrond en rukwinden, en dat wij over dit soort informatie liever niet beschikken. Ik krijg een flashback naar de eerste dag, toen we om de berg heen wandelend aan de andere kant aangekomen verrast werden door een stevige wind en een diepe afgrond. Als ik de volgende dag met backpack en al in een boom beland door een plots opkomende rukwind, houd ik me nog even stevig vast.
Joep is geïnteresseerd in de bevoorrading van de blokhut. Het is duidelijk dat geen enkel voertuig de paden op kan en het lijkt ons sterk dat elke medewerker om de vijftien dagen iets meeneemt uit de stad. ´Nee,` vertelt Ricardo, ´de bevoorrading gebeurt met paarden. Een paar maanden geleden is er ook een paard gevallen, het arme beest. O, maar dat soort verhalen wilde je niet horen hè?` Hij kijkt me grijnzend aan.
Na een heerlijke nacht in een bed zijn we klaar om de verloren twee uur van gisteren in te halen en die verrekte "W" de komende dagen af te maken. Ik tape mijn kreupele voeten in, ontlast de druk van de backpack op mijn gewonde sleutelbeen met een sjaaltje en geef mezelf een innerlijke peptalk. Zo halen we die dag de verloren tijd in. De volgende nacht op de camping slapen we nauwelijks door de aanhoudende regen in combinatie met onze lekke tent en een even zo lek slaapmatje. Het deert niet. We ronden de mooiste hike die je in Patagonië kunt maken met succes af en genieten nog steeds na van de prachtige beelden die Torres del Paine op ons netvlies heeft achtergelaten.
Alban, onze nieuwe Franse vriend en reisgenoot sinds een week, knoopt een gesprek aan met Ricardo, de Chileense blokhutmedewerker, student psychologie en kersverse vader van een dochtertje. Hij werkt elf dagen in de hut en is er dan vier vrij. Ik stel me voor hoe hij elke vijftien dagen de 120 onverharde kilometers vanaf het dichtsbijliggende stadje Puerto Natales per bus aflegt naar het park, om vervolgens verschillende uren te hiken om op zijn werk te komen. Het mag gezegd worden, een mooiere route naar je werk bestaat niet en het is gegarandeerd filevrij, maar toch groeit mijn respect voor de medewerkers. Ook voor Andrés, de jongen die ons op de eerste camping inschreef en daar elf dagen achtereen in zijn hut in eenzaamheid op zijn gitaar tokkelt.
Ricardo raakt snel op dreef in het gesprek met deze geïnteresseerde toeristen. ´Ach, deze windsnelheden zijn wel gebruikelijk. Je moet gewoon goed uitkijken en op de paden blijven, dan gebeurt er niets. Ja, er zijn wel eens wat mensen naar beneden gevallen en dan moet er een helicopter komen om de boel te redden, maar soms is het te laat. Vorig jaar is er nog één omgekomen, ja, dat gebeurt. O, en twee jaar geleden een Fransman.` Hij knikt naar Alban. Ik herinner Ricardo er aan dat wij nog twee dagen en zo´n vijftig kilometer voor de boeg hebben, veelal over smalle paadjes, rotsachtig of zanderig, met of zonder steile afgrond en rukwinden, en dat wij over dit soort informatie liever niet beschikken. Ik krijg een flashback naar de eerste dag, toen we om de berg heen wandelend aan de andere kant aangekomen verrast werden door een stevige wind en een diepe afgrond. Als ik de volgende dag met backpack en al in een boom beland door een plots opkomende rukwind, houd ik me nog even stevig vast.
Joep is geïnteresseerd in de bevoorrading van de blokhut. Het is duidelijk dat geen enkel voertuig de paden op kan en het lijkt ons sterk dat elke medewerker om de vijftien dagen iets meeneemt uit de stad. ´Nee,` vertelt Ricardo, ´de bevoorrading gebeurt met paarden. Een paar maanden geleden is er ook een paard gevallen, het arme beest. O, maar dat soort verhalen wilde je niet horen hè?` Hij kijkt me grijnzend aan.
Na een heerlijke nacht in een bed zijn we klaar om de verloren twee uur van gisteren in te halen en die verrekte "W" de komende dagen af te maken. Ik tape mijn kreupele voeten in, ontlast de druk van de backpack op mijn gewonde sleutelbeen met een sjaaltje en geef mezelf een innerlijke peptalk. Zo halen we die dag de verloren tijd in. De volgende nacht op de camping slapen we nauwelijks door de aanhoudende regen in combinatie met onze lekke tent en een even zo lek slaapmatje. Het deert niet. We ronden de mooiste hike die je in Patagonië kunt maken met succes af en genieten nog steeds na van de prachtige beelden die Torres del Paine op ons netvlies heeft achtergelaten.
Het einde van de wereld
Ushuaia wordt ´het einde van de wereld` genoemd. Het is het zuidelijkste stadje op aarde en ligt in Tierra del Fuego, oftewel Vuurland, Argentinië. Veel reizigers door Argentinië en Chili besluiten ergens in Patagonië te stoppen met hun reis naar het zuiden vanwege tijd- en/of geldgebrek. Toch krioelt het in deze stad van de toeristen die ofwel met het vliegtuig ofwel met de bus, op de veerboot en over onverharde weg gekomen zijn. Deze toeristen komen naast voor de ervaring van het zich bevinden op dit uiterste puntje van de aarde ook voor de natuur en de activiteiten die deze te bieden heeft. Dat blijkt uit de outdooroutfits en de ontelbare daarop inspelende outdoorwinkels die het stadje rijk is. De bebouwing lijkt een Latijns-Amerikaanse versie van het Zwitsers chalet: een deels houten deels gestucte of met cement besmeerde vrolijk gekleurde gevel, een golfplaten dak en nada aan isolatie.
Naast de outdooractiviteiten zorgt een museum, de voormalige gevangenis, voor de nodige afwisseling. De rondleiding wordt geleid door Horacio die de veel te grote groep aankijkt alsof hij de bewaarder is en wij de gevangenen. Het gaat hier helaas niet om een rollenspel, dat zou het half uur misschien nog spannend maken. Er kon zelfs geen sappig waargebeurd en aangedikt verhaal van af. Nee, Horacio houdt van droge kost op monotoom stemgeluid zonder ruimte voor vragen. Zo weten en vergeten we nu hoeveel gangen en cellen het gebouw heeft en waarom, van welke materialen het destijds gebouwd is, dat in de gang waarin we ons nu bevinden dus niets meer origineel is en dat de ruimte waarin nu de gesloten bar zit gebruikt werd als gymzaal.
Terug in het hostel blijkt dat het ´einde van de wereld` ook maar een relatief begrip is. Voor een paar duizend dollar vertrekt een Nederlands stel de volgende dag naar het volgende einde van de wereld: Antarctica.
Naast de outdooractiviteiten zorgt een museum, de voormalige gevangenis, voor de nodige afwisseling. De rondleiding wordt geleid door Horacio die de veel te grote groep aankijkt alsof hij de bewaarder is en wij de gevangenen. Het gaat hier helaas niet om een rollenspel, dat zou het half uur misschien nog spannend maken. Er kon zelfs geen sappig waargebeurd en aangedikt verhaal van af. Nee, Horacio houdt van droge kost op monotoom stemgeluid zonder ruimte voor vragen. Zo weten en vergeten we nu hoeveel gangen en cellen het gebouw heeft en waarom, van welke materialen het destijds gebouwd is, dat in de gang waarin we ons nu bevinden dus niets meer origineel is en dat de ruimte waarin nu de gesloten bar zit gebruikt werd als gymzaal.
Terug in het hostel blijkt dat het ´einde van de wereld` ook maar een relatief begrip is. Voor een paar duizend dollar vertrekt een Nederlands stel de volgende dag naar het volgende einde van de wereld: Antarctica.
Labels:
Argentinië,
einde van de wereld,
gevangenis,
informatie,
Latijns-Amerika,
museum,
natuur,
Tierra del Fuego,
Ushuaia,
Vuurland,
Zuid-Amerika
Locatie:
Ushuaia, Vuurland, Argentinië
dinsdag 8 november 2011
Vaderlandsliefde
![]() |
Monument Argentijnse vlag in Rosario |
'In Buenos Aires stikt het van de tangoclubs, ja. Maar daar wonen drie keer zoveel mensen. Hier in Montevideo zijn net zoveel clubs en dus zijn er hier veel meer mensen die dansen. En jong en oud danst hier de tango, echt ie-der-een danst hier. En mate, natuurlijk wordt er in Argentinië mate gedronken, maar hier in Uruguay zie je het echt o-ver-al. Overal, op straat, op het werk, op school, op feesten, overal. En vlees? Eten de Argentijnen veel vlees? Wij eten pas veel vlees.'
Ik heb het idee dat ze nog wel even door kan gaan, maar Eugenia wordt ten tango gevraagd door José en dat laat ze niet schieten.
In Argentinië hebben we al van een Uruguayaanse gehoord dat de mensen in haar vaderland veel aardiger zijn. Het is er bovendien veel rustiger en aangenamer. Op hun beurt lopen de Argentijnen over van trots als het hun eigen land, regio en woonplaats betreft. In Rosario bezoeken we een monument, speciaal opgericht voor de bedenker van de nationale vlag en bijbehorende filosofie. Vlak aan de waterkant bestrijkt daar een enorm wit bouwwerk vele vierkante meters van de stad. De kathedraal er achter valt hierdoor in het niet en zo wordt de door de rest van het continent veronderstelde arrogantie van de Argentijnen schaamteloos tot uitdrukking gebracht. En Uruguay, ach, dat zou net zo goed een provincie van Argentinië kunnen zijn, hebben we al gehoord.
Zelfs in het "vergeten" land Paraguay komt de vaderlandsliefde dubbel en dwars tot uitdrukking. Joep heeft in Brazilië besloten van elk land dat we aan zullen doen vlaggetjes te verzamelen. Dus gaan we ook in Paraguay, het tweede land van onze reis, op zoek naar een vlaggetje voor op zijn tas. Daar gooien de souvenirwinkels roet in het eten. Als ik voor het eerst vraag naar een kleine vlag, komt de dame in kwestie aan met de kleinste vlag. Het is er één van een maat waarmee we Joep's hele backpack in kunnen pakken. Een hele kleine vlag dan? Of een superklein vlaggetje? Het mag allemaal niet baten. Kleine vlaggen zijn in het hele land niet verkrijgbaar en de ondernemers lijken vaak zelfs geschokt door de brutale vraag.
En welk land is tot nu toe onze favoriet? Brazilië om de sensualiteit en de levendigheid, Paraguay om de heerlijke en oprechte onnozelheid, Argentinië om de verscheidenheid en veelzijdigheid met name van het landschap en Uruguay om de oprechtheid van de opvallend aardige mensen.
En wat Eugenia betreft, die kwam in haar afgebroken betoog niet toe aan de dulce de leche, of misschien weet ze zelf ook dat het Argentijnse recept vele malen beter is.
Labels:
Argentinië,
Brazilië,
Buenos Aires,
Latijns-Amerika,
Paraguay,
Tango,
Uruguay,
vaderlandsliefde,
vlag,
Zuid-Amerika
Locatie:
Zuid-Amerika
vrijdag 4 november 2011
Op zoek naar gaucho's
Tijdens de volgende busrit naar het plaatsje Treinta y Tres wordt het landschap steeds mooier, groener en glooiender en her en der draaft een paard met z`n gaucho om een kudde runderen bijeen te drijven. Laura ziet hier echter niet veel van. Al bij de eerste stop wordt de stoel naast haar bezet door Roberto. 'Hallo, waar kom je vandaan?' vraagt hij geïnteresseerd. 'Duitsland.' antwoordt ze. ' Wat doe je hier?' 'Ik ben op reis.' 'Alleen?' vraagt hij verbaasd. 'Alleen, ja.' 'Waarom reis je alleen?' 'Omdat...' 'Je moet je zonnebril maar ophouden, zodat de mannen je mooie ogen niet zien.' Laura lacht vriendelijk. Eindelijk een echte gaucho. En nog wel naast haar in de bus, maar helaas niet in geheel in klederdracht en door zijn praatjes worden we gedwongen ons romantisch beeld van de eenzame zonderling op een paard wat bij te stellen.
Roberto is op weg naar Montevideo, heeft vijf paarden, wat runderen en vijf kinderen. Naar het aantal vrouwen durft Laura niet te vragen. Hij vertelt honderduit over het landschap, de oorsprong van de naam van het gebergte rechts, de koeien en met welk doel ze gefokt worden: melk of vlees. Hij vertelt dat er speciale zwart met witte koeien worden gefokt voor de melk, "las vacas holandesas", en vraagt of Laura weet of ze ook echt uit Nederland komen. Ze verwijst naar ons Nederlandse experts en dan krijgt hij ons in de gaten. 'Zijn het Nederlandse koeien?' vraagt hij wederom geïnteresseerd. 'Ik denk het wel,' antwoord ik, 'in Nederland zie je ze veel en ze worden er gefokt voor de melk.' 'Kun je me er één sturen? Dan stuur ik jou een paard, nou ja, een foto van mij en mijn paard.' Ik beloof hem dat ik mijn best zal doen.
Als wij uit moeten stappen wijst hij ons nog heel vriendelijk de weg naar onze volgende bus, rookt zijn sigaretje, pleegt een telefoontje en stapt weer in de bus, verder naar de grote stad. En wij reizen door naar het oosten, met onze buik vol van gaucho`s.
Labels:
bus,
cultuur,
gaucho,
Latijns-Amerika,
Uruguay,
Zuid-Amerika
Locatie:
Tacuarembó, Uruguay
Abonneren op:
Posts (Atom)