
Ciudad del Este wordt De Supermarkt van Paraguay genoemd. En dan wordt er niet de vergelijking gemaakt met de nette AH of iets minder nette Aldi, maar een supermarkt in de letterlijke betekenis van het woord: een SUPER-markt. Vanaf de Paraguayaanse douane aan het eind van de brug begint meteen een hoofdweg met aan de rechter- en linkerkant, parallel aan de "vaste bebouwing" van winkels en banken, een paar rijen marktkramen. Tussen die twee zijden dendert het verkeer alle kanten op. De zijwegen zien er ongeveer hetzelfde uit, met een rij kramen minder en eenrichtingsverkeer. Waar nog maar een gaatje te vinden is staat Jan met de pet met zijn kar met fruit of zijn klaptafel met chipa (Paraguayaanse lekkernij). Voor de banken en sommige "vaste" winkels staat bewapende bewaking. De koopwaren verdienen geen originaliteitsprijs; sofahoezen, electronica, horloges, sokken, ondergoed en natuurlijk de eeuwige thermoskan met bijbehorende beker en lepel die ook functioneert als rietje, oftewel termos, matero y bombilla. Dat laatste is hier een belangrijk accessoire en zonder hoor je er eigenlijk niet bij. Ze zijn er in veel kleuren en designs, hoewel ik hier nog wel een spreekwoordelijk gat in de markt zie. Het is bovendien niet alleen een sierobject, maar er wordt ook driftig gebruik van gemaakt. Het dient om de eigen mate of de koude variant tereré in te maken, vervoeren en uit te drinken.
Op straat, en al in en uit de stadsbussen springend, verkopen jonge kinderen koek, snoep, cake en appels. Vooral de appeljongens fascineren me. Met grote manden vol, opgehoogd met stukken karton, slepen ze over straat en springen ze de bussen in, in de hoop een paar appels te verruilen voor Guaranies. Ondanks dit volwassen leven vinden ze af en toe nog tijd om met elkaar te stoeien op straat en op het busstation.
Na één nacht gaan we door, verder naar het zuiden van Paraguay. We nemen een stadsbus naar de busterminal. De stadsbussenvloot bestaat uit stokoude Mercedes Benz-bussen met neus, beschilderd alsof ze óf gebruikt zijn tussen de Volkswagenbusjes om in de jaren 70 naar het Midden Oosten te rijden, óf om een kermisfamilie te vervoeren. De Mercedes logo´s staan er als peacetekens opgeschilderd samen met alle andere felgekleurde decoratie en namen zoals "Rocio, Carolina y Deisy" of "Jesús y María". De bussen maken zoveel herrie door de oude motoren, gare versnellingsbakken en alle loszittende onderdelen, dat het onmogelijk is een gesprek te voeren of de buschauffeur te horen als hij zegt dat we bij de busterminal aangekomen zijn. We blijven daarom zitten en mogen aan het eind van de rit weer mee terug. Dubbel zoveel plezier!