dinsdag 27 september 2011

Ciudad del Este: de supermarkt van Paraguay

Na het Argentijnse en Braziliaanse natuurgeweld van de watervallen, storten we ons in het stedelijk geweld van Ciudad del Este in Paraguay. Hoewel deze stad van bijna 400.000 inwoners maar een brug verwijderd is van Brazilië, merken we meteen dat we dat land achter ons gelaten hebben. In deze stad heerst de Braziliaanse chaos in het kwadraat. De straten liggen er een stuk smeriger bij en ook de mensen reageren anders op ons exotische wezens.
Ciudad del Este wordt De Supermarkt van Paraguay genoemd. En dan wordt er niet de vergelijking gemaakt met de nette AH of iets minder nette Aldi, maar een supermarkt in de letterlijke betekenis van het woord: een SUPER-markt. Vanaf de Paraguayaanse douane aan het eind van de brug begint meteen een hoofdweg met aan de rechter- en linkerkant, parallel aan de "vaste bebouwing" van winkels en banken, een paar rijen marktkramen. Tussen die twee zijden dendert het verkeer alle kanten op. De zijwegen zien er ongeveer hetzelfde uit, met een rij kramen minder en eenrichtingsverkeer. Waar nog maar een gaatje te vinden is staat Jan met de pet met zijn kar met fruit of zijn klaptafel met chipa (Paraguayaanse lekkernij). Voor de banken en sommige "vaste" winkels staat bewapende bewaking. De koopwaren verdienen geen originaliteitsprijs; sofahoezen, electronica, horloges, sokken, ondergoed en natuurlijk de eeuwige thermoskan met bijbehorende beker en lepel die ook functioneert als rietje, oftewel termos, matero y bombilla. Dat laatste is hier een belangrijk accessoire en zonder hoor je er eigenlijk niet bij. Ze zijn er in veel kleuren en designs, hoewel ik hier nog wel een spreekwoordelijk gat in de markt zie. Het is bovendien niet alleen een sierobject, maar er wordt ook driftig gebruik van gemaakt. Het dient om de eigen mate of de koude variant tereré in te maken, vervoeren en uit te drinken.
Op straat, en al in en uit de stadsbussen springend, verkopen jonge kinderen koek, snoep, cake en appels. Vooral de appeljongens fascineren me. Met grote manden vol, opgehoogd met stukken karton, slepen ze over straat en springen ze de bussen in, in de hoop een paar appels te verruilen voor Guaranies. Ondanks dit volwassen leven vinden ze af en toe nog tijd om met elkaar te stoeien op straat en op het busstation.
Na één nacht gaan we door, verder naar het zuiden van Paraguay. We nemen een stadsbus naar de busterminal. De stadsbussenvloot bestaat uit stokoude Mercedes Benz-bussen met neus, beschilderd alsof ze óf gebruikt zijn tussen de Volkswagenbusjes om in de jaren 70 naar het Midden Oosten te rijden, óf om een kermisfamilie te vervoeren. De  Mercedes logo´s staan er als peacetekens opgeschilderd samen met alle andere felgekleurde decoratie en namen zoals "Rocio, Carolina y Deisy" of "Jesús y María". De bussen maken zoveel herrie door de oude motoren, gare versnellingsbakken en alle loszittende onderdelen, dat het onmogelijk is een gesprek te voeren of de buschauffeur te horen als hij zegt dat we bij de busterminal aangekomen zijn. We blijven daarom zitten en mogen aan het eind van de rit weer mee terug. Dubbel zoveel plezier!

woensdag 21 september 2011

De Iguazu Watervallen

Onze laatste stop in Brazilië maken we in het stadje Foz do Iguazu. Een stad die, net als het nabij gelegen Argentijnse plaatsje Puerto de Iguazu, overspoeld wordt door toeristen. De reden hiervoor is de inmense en talrijke watervallen van Iguazu. Op de eerste dag besluiten we zelf de busreis te ondernemen naar de Braziliaanse kant, die van een grotere afstand een uitzicht biedt op de watervallen.
De tweede dag gaan we op pad met een gids, Gil. Gil, gewapend met snor en paraplu, brengt ons eerst over de grens en zorgt hierbij voor de benodigde stempels in onze paspoorten om ons vervolgens bij de eerste attractie af te zetten: het drielandenpunt Argentinië, Brazilië, Paraguay, dat niet te vergelijken is met het Nederlandse equivalent in Vaals. Waar het je daar lukt binnen een paar seconden alle drie de landen aan te raken, worden hier de landsgrenzen aangegeven door twee brede rivieren. Het is een hele klus om ook maar binnen een dag de drie landen te betreden, te meer door de grensprocedures die gelden voor ons Europeanen. Het drielandenpunt bestaat hier daarom drie keer en biedt ons vanuit het ene land uitzicht op de twee anderen.
Na deze ervaring en de nodige kiekjes brengt Gil ons naar het Argentijnse watervallenpark. Dit park heeft meerdere routes, deels lopend, deels per treintje af te leggen. Volgens Gil moeten we eerst naar "La Garganta del Diablo", oftewel "Devil´s Throat", want deze sluit als eerste. Na een ritje met een treintje dat zo volgestouwd wordt dat het nog nauwelijks vooruit komt, lopen we als een hele grote familie eenden achter elkaar over een brug van ongeveer een kilometer lang. De stalen roosters steunen op zwaar beton in het steeds heviger stromende water. We grappen over onze moeders, die zeker niet gedurft hadden hier overheen te lopen. Stiekem vinden we het zelf ook spannend, helemaal als we stukken brug zien van een oude route, verwoest bij een overstroming in 1992. Bovendien is de huidige route pas vandaag weer opengesteld, nadat hij een week dicht is geweest vanwege hoog water. Terwijl ik in regelmatige tred doorstap en niet probeer te denken aan wat de mogelijke gevolgen zijn als ik in het water val, komen aan de andere kant ons oude mensen tegemoet, die duidelijk een stuk slechter ter been zijn en voor de tweede keer de brug trotseren. Argentijnse schoolklassen met om de drie leerlingen een thermoskan mate in de hand, zijn net als de oudjes alweer op hun weg terug. Ook zien we de nodige botoxhoofden en neptieten op witte gympen de brug overlopen, die het hier wel lukt van het natuurschoon met al haar verval te genieten.
Als we aankomen bij "Devil´s Throat" krijgen we van Gil twintig minuten om te watervallen te bekijken. De naamgeving van dit natuurverschijnsel omschrijft nog het beste hoe het eruit ziet. Van alle kanten stort het water zich hier meters naar beneden. Wij staan bovenaan en kunnen door de weer opspattende nevel het eind van de waterstroom niet zien. Na de beleving van dit geweld zet ik de doemscenario´s uit het hoofd en leg ik de rest van de routes af zonder angst.
De hoge route leidt ons over de bovenkant van de watervallen en de lage route leidt ons daar langs de stromen waar het water in volle kracht naar beneden komt. Het geluid is oorverdovend en Joep merkt op dat dit geweld er altijd zal zijn. Je kunt ze niet uitzetten. Het klinkt als een constante stroom van heftig geruis met daar onder iets dat lijkt op een constant voorbij razende vrachtwagen.
Terwijl Gil de andere mensen op de boot zet kunnen wij onze gang gaan. Terug bij de uitgang vergeven we Gil dat zijn inbreng voor ons het geld niet waard is geweest, want wat had hij met woorden nog toe kunnen voegen aan deze ervaring? Ook ik kan de kracht van dit natuurverschijnsel maar moeilijk omschrijven en zelfs Joep´s prachtige foto´s dekken de lading niet.
Op de terugweg leidt Gil ons weer vlekkeloos langs de douane en zorgt voor de "salida" stempels in onze paspoorten.

dinsdag 13 september 2011

Carlos: self-made Europeaan

In de streekbus van Paraty naar Trinidade maken we kennis met Carlos, of beter gezegd, Carlos maakt kennis met ons. Hij heeft een Europeaans uiterlijk en benadrukt dit door een gelijkenis te zien in zijn "haardracht" met het "kapsel" van Joep. Ook zegt hij Spaanse en Portugese voorouders te hebben. Carlos spreekt een aardig mondje Duits en weet ons al snel te informeren over de Nederlandse bijdrage aan de verovering van "De Nieuwe Wereld". Hij weet er duidelijk meer over dan wij. Dat komt omdat hij erover gelezen heeft.
Als Joep vraagt waar hij Duits heeft leren spreken vertelt hij dat een Duitse vriend hem een leerboek gaf. Zelf kocht hij nog een stel woordenboeken en zo studeerde hij. Naast Duits en zijn moedertaal Portugees spreekt hij ook Spaans en Frans begrijpt hij. Duits, Nederlands en Deens vindt hij romantische talen en na zijn geschiedenisles gaat hij door met de verheerlijking van Europa en haar inwoners. Nederland is zo mooi met de prachtige bloemenvelden en de oude gebouwen aan de grachten. En de molens, zo romantisch. Hij heeft het allemaal gezien. Alles is er zo netjes en geordend en de mensen daar zijn zo goed gemanierd. Niet zoals hier. De mensen hier zijn niet beschaafd. Niet alleen in Brazilië, maar in heel Zuid-Amerika wordt er een nieuwe god aanbeden: Geld. Deze god haalt het slechtste in de mensen naar boven, de mensen die van nature al barbaars zijn. De beschaving, zoals in Europa, kennen ze hier niet. Daar kunnen ze netjes met geld omgaan, hier wordt er alleen maar bedrogen en geroofd. Hij noemt ook de drugscriminaliteit. Zijn kinderen, een zoon en een dochter, heeft hij naar Duitsland gestuurd om te studeren in de overtuiging dat ze op deze manier nog iets van de Europese opvoeding en beschaving meekrijgen.
Als de bus door zijn woonplaats rijdt onderbreekt hij zijn zwart-wit relaas. ´Daar, daar,` wijst hij, ´daar staat mijn huis.` Hij wijst enthousiast naar iets dat nog het meest lijkt op een Zwitsers chalet. We knikken en glimlachen met geveinsde bewondering. ´Stop, stop,` gilt hij door de bus, ´hier moet ik eruit!` Een medereiziger trekt voor hem beschaafd aan het touwtje dat de buschauffeur laat weten dat iemand eruit wil. Carlos neemt gehaast afscheid en struikelt al joelend de bus uit.

Veiligheid

Bij het kenbaar maken van mijn plannen om naar Latijns-Amerika te gaan, werd er vaak gevraagd naar de veiligheid in het betreffende land. Het schijnt er toch vaak corrupt te zijn. Bovendien hoor je veel over (drugs)criminaliteit, berovingen, andere gevallen van toeristje pesten en verongelukte bussen. De mensen die waarschuwen hebben veelal zelf nog nooit voet op dit continent gezet. Daarom een korte uiteenzetting van mijn ervaringen tot nu toe op het gebied van veiligheid in Latijns-Amerika.
Zowel op Cuba als in Lima als in Rio de Janeiro worden we tot in den treure gewaarschuwd en ingelicht over de gevaren die op de loer liggen. Niet alleen de thuisblijvers, maar ook de reisgidsen en locals werkzaam in de toeristenbranche dragen hier een steentje aan bij. Daarom proberen we als brave toeristen niet te koop te lopen met onze westerse rijkdommen, geen waardevolle bezittingen mee te nemen naar het strand, niet ´s avonds laat met het plaatselijke openbaar vervoer te reizen en geen afgelegen doodlopende straatjes in te lopen. Zouden wij dit zonder alle waarschuwingen wel doen? Ik weet het niet. Het blijft een kwestie van het gezond verstand gebruiken. Toen laatst in Rio een groepje jongetjes (high en wel) ons naar de tijd vroeg hebben we onze schouders opgehaald. Had Joep zonder de kennis van de gevaren wel zijn iPhone uit zijn zak gehaald? En hadden ze deze dan uit zijn handen gegrist en overgegooid totdat het toestel uit ons zicht verdwenen was? We zullen het nooit weten. De enige ervaring die ik heb met straatcriminaliteit is een beroving in de Utrechtse lijnbus en de verhalen over gestolen fietsen aldaar kan ik inmiddels niet meer tellen.
Naar de grootte van de kans op het worden van slachtoffer van een beroving of overval blijft het gissen. We doen er alles aan om het te voorkomen, maar constant schichtig om ons heen kijken maakt de kans niet kleiner en de reis er niet leuker op. Natuurlijk vallen we op hier en zijn we daarom een gemakkelijkere prooi. Ik, grote Europese vrouw, loop met een man van bijna twee meter lang op bergschoenen door een Zuid-Amerikaanse stad. Echter hebben we ons tot nu toe nog niet bedreigd gevoeld. Op Cuba was het een sport de toeristen in de val te lokken, in Lima was het lastig ongestoord op een bankje te zitten, maar hier in Rio worden we met rust gelaten, of in het beste geval goed geholpen. Ik vind het al met al een prettige stad, een monster van een stad, maar een stad met charme.

Ook een grote rol voor het gevoel van veiligheid speelt het verkeer. Voor ons als perfect georganiseerde Nederlanders, die deze ordening tot in de puntjes hebben doorgevoerd in het verkeer, moeten even slikken bij de chaos op de Latijns-Amerikaanse wegen. Bovendien stel je hier, net als in Lima en waarschijnlijk net als in alle Latijns-Amerikaanse metropolen, niets voor als ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Daarna geldt, hoe groter en hoe harder, hoe machtiger. Een studiegenoot uit Argentinië vergeleek de organisatie van het verkeer eens met de voedselketen, waarbij in Latijns-Amerika de bussen en de vrachtwagens bovenaan staan en in Nederland deze plek gereserveerd is voor de fietser. Waar ik me blijf verbazen over de roekeloosheid van de groten, verbaasde hij zich over de agressie die klinkt uit het gerinkel van een fietsbel.
Het gevoel van verkeersveiligheid stelt zich bij naarmate de tijd vordert. Nu staan we nog hulpeloos bij elke kruising de oversteekplaats te zoeken en dan te wachten, eindeloos te wachten voor het rode licht, totdat iedereen ons voorbij gelopen of gerend is en het uiteindelijk groen wordt. Misschien dat we straks, net als de locals een hogere plek in de voedselketen afdwingen en we ons steeds zelfverzekerder door de Latijns-Amerikaanse steden weten te begeven. Een gevoel van veiligheid is deels af te dwingen en zelf te creëren, met wat oplettendheid en ervaring

Lagoa Rodrigo de Freitas

Een oase van rust waar omheen de drukte van het moderne leven raast. Ik stel me voor dat het midden op het meer bijna stil is en je alleen het soppen van het water hoort dat door het mechanisme van de zwaan-waterfiets gaat. Hoe verder je naar de oever gaat, hoe meer je weer onderdeel wordt van de drukke stad. Dit zoutwatermeer is omringd door een loop-/fietsroute van acht kilometer. Hier lopen of fietsen de welgestelde Cariocas (inwoners van Rio) hun rondje, drinken ze melk uit een gekoelde kokosnoot om vervolgens terug te keren naar hun luxe, omheinde appartement. Hier omheen raast het verkeer door.
Het meer ligt in het zuiden van de stad. Het deel van de hogere klassen en het deel van de bekende stranden van Ipanema, surfstrand, en Copacabana, waar we op de boulevard met aan de ene kant een drukke weg en aan de andere kant het witte zand, een keur aan mensen tegenkomen. Toeristen en locals, flanerend, fietsend of hardlopend, in alle soorten en maten. Opvallend is dat er om de 200 meter een toestel staat waar je je spieren kunt rekken. De sfeer is ontspannen, ongedwongen en ook hier drinkt iedereen chopp of melk met een rietje uit een kokosnoot.
Dit deel van de stad lijkt voor de Cariocas heerlijk om te wonen en is voor de toeristen een heerlijke plek om te ontspannen en te feesten. Wij nemen na een fikse wandeling rond het meer en langs de stranden, de metro weer terug naar het noorden.

Santa Teresa

Via de Escaderia de Selarón, een trap die door een Chileense kunstenaar gedecoreerd is met meer dan 2000 tegels uit verschillende landen, bereiken we de boheemse buurt Santa Teresa. Deze buurt maakt, net als de buurt waar we overnachten en het centrum, deel uit van het noorden van Rio de Janeiro. Het deel van de middenklassen en lagere klassen. Het deel van meer armoede, maar ook het meer artistieke en levendige deel.
Toch liggen de steile straatjes er op dit uur van de dag stil bij. We wagen de klim door de buurt en worden getrakteerd op mooie uitzichten over de stad, een kijkje in een muziekschool, en een stevig potje voetbal met uitzinnige toeschouwers.

dinsdag 6 september 2011

Welkom in Zuid-Amerika

´Normaal rijd ik er dertig minuten over, nu twee kilometer in anderhalf uur. Twee kilometer in anderhalf uur... Ik sta stil op het viaduct. ... Ja, ja... Twee kilometer in anderhalf uur. Op de heenweg ook al... Op het viaduct... Ja, maar twee kilometer in anderhalf uur, zo doe ik er twee uur over en ik krijg hoe dan ook 75 reales, of ik er nu twee uur of dertig minuten over doe... Maar 75 reales, ruim twee uur... Ja, ja, goed.´ Klik.

Onze chauffeur van de pick-up service besluit over een stuk verdrijvingsvlak het stilstaande verkeer in te halen en bij het voorste deel van de file aan te sluiten. Velen volgen zijn voorbeeld. Tweebaanswegen worden zomaar vierbaanswegen en als het echt niet anders kan gaan we weer naar twee. De weg voor ons komt vrij en vol gas scheuren we van links naar rechts, via het midden toch weer naar links, eh rechts. De rozenkransen aan de spiegel bungelen in tegengestelde richting mee. ´Dubbel zoveel kans dat Deus me bijstaat´, moet hij gedacht hebben. Auto´s, bussen, taxi´s met groot licht, mistlicht, zonder licht en alles wat daar tussenin zit halen ons in en rijden we voorbij. Het meisje in de bijrijdersstoel, een jaar of achttien, dat in de file me wist te verblinden met het licht van de laptop op haar schoot, tegelijk haar smartphone bedienend, vraagt me waar we ook alweer afgezet willen worden. Ik haal het adres uit mijn tas en als ze het A4´tje aan haar vader doorgeeft vraagt hij op gedempte toon: ´Zijn het Amerikanen?´ ´Nee´, zegt zijn dochter, ´het zijn Nederlanders.´ ´Aah, Nederland, voetbal, Brazilie, aiaiai!´ We lachen allevier maar wat en komen uiteindelijk bij ons hostel aan. We bedanken elkaar en Joep betaalt. 75 Reales, geen geld voor dit twee uur durend warm welkom in Zuid-Amerika.

donderdag 1 september 2011

Afscheid

Afscheid nemen is het stomste dat er is. Tranen, onhandige omhelzingen, goed bedoelde waarschuwingen, vragen en dubbele gevoelens verpesten de voorpret. Als je aan reisvoorpret denkt, denk je aan de reisgids uitpluizen, een onderkomen boeken, een bikini kopen en nog een nieuwe zonnebrandcrème aan je collectie toevoegen. In onze praktijk kwam het neer op de reisgids bewaren voor onderweg, even snel een hostel boeken voor de eerste nachten, een bikini uit de kast trekken en met het idee 'in Zuid-Amerika zijn er ook winkels' pakte ik de toilettas in.
Natuurlijk hebben wij onze voorpret gehad. Vijf jaar geleden begonnen we erop los te fantaseren, een paar maanden geleden kwam het besef dat het volgende vliegtuig bestemming Latijns-Amerika zou hebben, een paar weken geleden begon onze uitrusting vorm te krijgen en een paar dagen geleden vonden we een leuk stel dat op ons huis wil passen.
Waar je elkaar bij een korte vakantie even een schouderklopje geeft terwijl je iemand een goede reis wenst of elkaar tussen neus en lippen door een fijne vakantie wenst, was dit keer voor het afscheid een grotere rol weggelegd in de voorpret. Alle clichés op het gebied van waarschuwingen en niet te beantwoorden vragen naar onze plannen zijn de revue gepasseerd. Soms voelde ik me wat ongemakkelijk, maar ik besef nu dat alle woorden uit het hart kwamen. De clichés krijgen betekenis en ik voel dat ik mensen ga missen en dat wij gemist gaan worden. Met deze nieuwe betekenis die afscheid nemen voor me gekregen heeft, is afscheid nemen toch niet zo stom meer. Afscheid nemen is eigenlijk heel fijn.